“Een gebouwde catalogus van het technisch vernuft met ramen als gekleurde zonnebrilglazen”. Aldus de prozaïsche typering van het originele Estelgebouw door cultuurhistoricus Léon van Meijel. Een rake typering. Het Estelgebouw is al jaren een opvallende blikvanger op de stuwwal in Nijmegen – Oost. Haskoning heeft er heel lang kantoor gehouden. Haskoning vertrok naar 52 Degrees. Nu wordt het gebouw getransformeerd tot exclusieve appartementen. Is het dan toch mogelijk? Kantoren ombouwen tot appartementen? Dat wilde ik met eigen ogen zien. Dat kon.
Met een groot aantal vakbroeders kreeg ik de gelegenheid om deel te nemen aan een rondleiding door het gebouw. Met elkaar bekeken, bevoelden, betastten en becommentarieerden we deze ingrijpende verbouwing. Architectonische, markttechnische, constructieve en financiële opmerkingen kwamen voorbij terwijl ik op mijn gemak door de nog kale ruimten liep. Het gebouw was van binnen helemaal gestript. “Is het iets voor ons?” had mijn vrouw mij van tevoren als opdracht meegegeven. “Ik moet je teleurstellen” zei ik toen ik thuis kwam. “Het ligt iets boven ons budget” en dan drukte ik me nog eufemistisch uit. Als troost had ik het gelikte boek “Estel Residence; Panoramisch Wonen in Nijmegen” meegenomen voor haar. Kon ze toch nog genieten van alles.
Architect, opdrachtgever, bouwer en cultuurhistorici hebben aan de ontwerptafel uitgebreide discussies gehad wat vanuit de monumentenstatus van het gebouw mogelijk was. Ramen als gekleurde zonnebrilglazen, zo kenmerkend voor dit monument, zijn voor het wonen absoluut ongeschikt. De raampartijen zijn dan ook ingrijpend veranderd. “Monumenten mogen best veranderen; we moeten niet krampachtig vasthouden aan het verleden”; aldus de vertegenwoordiger van de gemeentelijke afdeling Monumenten. Voor mij een openbaring zo’n opmerking. Volgens mij is dogmatisch denken heel lang gemeengoed geweest bij monumentenhoeders. Dat riep bij mij de vraag op, of het theoretisch mogelijk is de monumentenstatus van een gebouw af te halen. Dat werd als een interessante gedachte beschouwd, maar vanuit de essentie van monumentaliteit niet noodzakelijk. Als voorbeeld werd de verbouw van het Hospice in de Benedenstad genoemd, waar monumentaliteit en contrasterende vormen toch tot één geheel kunnen leiden. Tja. Het is maar hoe je het bekijkt. Dan weer lees ik in de notulen van de commissie Beeldkwaliteit dat een ontwerp is afgekeurd omdat het te veel contrasterend is met de omgeving; dan weer wordt het als een waardevol pluspunt beschouwd. Ik zie daar absoluut geen duidelijke lijn in. Voor mij is het willekeur. Ik zal daar in volgende bijdragen op terugkomen.
De toekomstige bewoners zullen zich geen zorgen maken over deze architectonische kwesties. Die gaan genieten van het uitzicht door de enorme grote ramen van plafond tot aan de vloer waar geen zonnebrilglazen meer in zitten. Wat een lichtinval. En laten we wel zijn; over 5 jaar weet toch niemand meer dat er ooit geel – oranje ramen in de gevel zaten? En dan de dakterrassen. Deze kenmerkende onderdelen van het gebouw zijn gehandhaafd. “Het zijn prachtige verlengingen van de woonkamer”, zei mijn vrouw bewonderend toen ze de grote foto’s in de folder zag. “Daar zou ik ogenblikkelijk een Jacuzzi plaatsen” zei ze. Helaas. Dat is constructief niet mogelijk. Toch een minpuntje voor zo’n grote investering als koper. Niet ieder appartement heeft zo’n groot terras. Sommige appartementen moeten het doen met een smalle strook van ongeveer 40 centimeter. Toch wordt deze strook in de verkoopbrochure als buitenruimte aangeduid. Dat vind ik misleidend.
De verbouwing is nog niet afgerond. Met mij was iedereen zeer benieuwd naar het eindresultaat. Want er staat nog veel moois te gebeuren volgens de opdrachtgever. De kenmerkende centrale hal krijgt een facelift; er komt een inpandig zwembad, een wijnkelder en tot slot zal een binnen – en buitentuin aangelegd gaan worden. In niets doet het gebouw straks nog aan Haskoning denken. Transformatie geslaagd.
Voor mij was het absolute hoogtepunt van de rondleiding de opmerking dat in de splitsingsakte notarieel is bepaald, dat een boekenkast op de begane grond de zichtlijnen naar de andere zijde van het gebouw niet mag verstoren. Dat was bij de bouw met de bewoners van Oost afgesproken. Zij moesten door het gebouw de Ooijpolder kunnen zien. Het kan dus niet zo zijn, dat dit recht door een boekenkast met voeten wordt getreden. Ontwikkelaars, bouwers en architecten hebben het heel vaak over deregulering. En terecht. Gaat een notaris regelen waar de boekenkast moet staan om zichtlijnen te handhaven. Soms snap ik er de ballen van.