Wonen in een waterlandschap
- ACN

- 22 uur geleden
- 7 minuten om te lezen
ARO 2025 | 04.11.2025 | terugblik
Verslag: Willem Claassen | Foto's: More or Less Design
Klimaatverandering en woningnood vragen om een nieuwe inrichting van het landschap. Wat betekent dit voor de Groene Metropoolregio? Hoe moet het rivierengebied tussen Nijmegen en Arnhem er over honderd jaar uitzien en hoe komen we daar? In De Vasim spraken onderzoeker Ilse Voskamp, stedenbouwkundige Shuangyun Chen en landschapsarchitecten Matthijs Willemsen en Mathieu Schouten over de toekomst van het waterlandschap als woonplek.
Ilse Voskamp van Wageningen University & Research opende het programma met een presentatie van het toekomstscenario āGroene Metropool 2120ā. Eerst greep ze terug naar de Tweede Kamerverkiezingen. Volgens het opiniepanel van EenVandaag was wonen dit jaar het belangrijkste thema, klimaat werd als minder urgent ervaren. āMensen willen een antwoord op de korte termijn voor de woningnoodā, vertelde Voskamp. āMaar daar hoort klimaat als lange termijn vraagstuk bij. We kunnen niet alleen aan wonen denken, als we onleefbare, hete steden creĆ«ren.ā
Richting kiezen
Er is een stip aan de horizon nodig, stelde Voskamp. Wat er precies moet gebeuren is nog niet duidelijk, maar er moet wel een richting worden gekozen. Daarvoor is het van belang om veel vraagstukken gezamenlijk aan te pakken, zoals energietransitie, circulaire economie en landbouw. Ook moet er gekeken worden naar de kenmerken van het landschap. āNiet alleen ons richten op landgebruik, maar ook op de lagen eronderā, zei Voskamp. āWaar is het natter en waar droger, en waar is het reliĆ«f anders.ā De onderzoeker liet zien dat het rivierengebied uit drie landschappen bestaat: de stuwwallen waar Arnhem en Nijmegen op liggen, de stroomruggen bij de rivieren en de komgronden die verder van de rivieren afliggen.
Welke richting gaat het dan op? Volgens Voskamp zal er vooral meer ruimte voor de rivier moeten komen. āWe moeten landschappen teruggeven, ook buiten de uiterwaardenā, zei ze. āDit biedt kansen voor natte teelt, zoals het verbouwen van biobased materialen.ā Landbouw moet voorrang krijgen op vruchtbare grond. āNiet zomaar dorpen uitbreiden, want daar ligt aan de randen goede landbouwgrond.ā Verder is natuur die tegen een stootje kan van belang, gaf Voskamp aan. Arnhem en Nijmegen moeten compacte, groene steden worden, waarbij de Veluwe en de bossen bij Nijmegen als recreatieve uitvalsbasis dienen. Voor de mobiliteit pleitte de onderzoeker voor een metropolitane ring: een verbinding met Kleve en Emmerich. Samenwerken over de grenzen is van groot belang, onder andere voor de gespecialiseerde economie in de regio met lokale grondstoffen. Ā
Gastheer Tim Wagemakers liet in het eerste panelgesprek Mathieu Schouten reageren op het toekomstscenario van Voskamp. Schouten is speerpuntcoƶrdinator leefomgeving en landschapsarchitect voor de Groene Metropoolregio. Hij vond het goed om dit verhaal te horen. āZoān visie werkt als een spiegel. Een vooruitblik helpt voor de keuzes van nu. In het middengebied willen gemeentes graag bouwen, maar voor de lange termijn zou er juist ruimte moeten zijn voor de rivieren.ā Ā
Water en bodem sturend
Landschapsarchitect Matthijs Willemsen hield vervolgens een presentatie met het natuurlijke watersysteem als uitgangspunt. āWe hebben dat systeem in dit land helemaal naar onze hand gezet, met dijken en sluizenā, vertelde hij. āHet zijn allemaal protheses aan een lichaam. Als die protheses het overnemen, werkt het lichaam niet meer.ā Willemsen wil terug naar de basis en anders gaan denken: meer water en bodem sturend. Voor het College van Rijksadviseurs, een onafhankelijk club die advies geeft aan de overheid, deed hij onderzoek naar zeven gebieden, waaronder de Groene Metropool. De Spiegelwaal bij Nijmegen noemde hij een mooi project. āHet zou goed zijn als deze manier van denken wordt doorgezet.ā
Door de hoge pieken en diepe dalen van regenwater ziet Willemsen drie opgaven in het gebied: grondwater, laagwater en hoogwater. āGrondwater gaat onder meer over drinkwater en bodemkwaliteitā, zei de landschapsarchitect. āLaagwater in de rivieren heeft gevolgen voor de scheepvaart, natuur en grondstoffen. Hoogwater is een veiligheidsrisico.ā Het is zoeken naar strategieĆ«n, waarbij gekeken moet worden wat er nu speelt en waar je reserveringen wilt doen. āKomgronden moeten mee met waterstandenā, zei Willemsen. Ook zijn andere landbouwvormen nodig. āDe woningbouw sluipt voort, waardoor de ideeĆ«n voor de lange termijn steeds verder af komen te staan.ā Ook de waterverdeling verdient volgens Willemsen aandacht. Het gebied is de hoofdkraan voor zoetwater in Nederland; hier wordt het water verdeeld over het land. Hoe we dat verdelen, bepaalt ook hoe we het rivierengebied toekomstbestendig kunnen inrichten. āWe hebben als mens de touwtjes strak in handen, maar we zullen het water deels zijn eigen weg moeten laten bepalen, door het meer ruimte te geven.ā

Niet āwaarā, maar āhoeā en āhoe langā
In het panelgesprek dat daarop volgde vroeg gastheer Wagemakers welke pijnlijke keuzes er gemaakt moeten worden op de korte termijn. Voskamp sprak liever over āoplossingsruimteā. āAls het over bouwen gaat, moeten we het niet alleen hebben over āwaarā, maar ook over āhoeā en āhoe langā. Wat voor type architectuur en hoe flexibel het bouwen is. Je moet jezelf niet vastzetten, maar bewegen naar wat nodig is voor de toekomst.ā Schouten vulde daarbij aan dat het goed is dat 70 procent van de nieuwe woningen in de steden wordt gebouwd, zodat er ruimte voor water blijft. Wel ziet hij dat de aanpak nu nog te sectoraal is. āRijkswaterstaat staat apart, dat moet meer integrerenā, zei hij. āOok nationale en regionale systemen moeten integreren. Als water en bodem sturend wordt, moet je ruimtelijke ordening samen helemaal opnieuw uitvinden.ā
Wagemakers vroeg zich af of de noodzaak wordt gevoeld. Willemsen was daar optimistisch over. āJe moet het in de regio met elkaar doen, wat er ook in de landelijke politiek gebeurt. Het gedachtegoed Water en bodem sturend blijft zich doorontwikkelen. Mensen zijn er lang bij betrokken en dat werkt.ā Concreet moet er iets gebeuren met de verdozing van het landschap, stelde Willemsen. āDat zijn sluipende processen, waardoor je ruimte moet reserveren om het tegen te gaan.ā Schouten legde uit dat daar verschillende belangen botsen. āHet Rijk zet in op een economische corridor tussen Duitsland en Rotterdam. Daardoor krijg je hier die verdozing in het middengebied.ā
Drijvende stad
Na het tweede panelgesprek vertelde stedenbouwkundige Shuangyun Chen over haar onderzoek naar drijvende steden. Vier jaar geleden begon ze met de opdracht: verbeeld je dat je kunt wonen op water. āSamen met experts ging ik aan de slag, waardoor het niet alleen verbeelden is.ā Wonen op water gebeurt in Nederland al, zoals in IJburg in Amsterdam en in Nijmegen-Noord. āMaar waar is de publieke ruimte? In Nijmegen is het alleen voor rijke mensenā, zei Chen. Ze vindt dat een drijvende stad er voor iedereen moet zijn, inclusief dus, en daarnaast aantrekkelijk, onderdeel van de bestaande stad, ecologisch en maakbaar.
Chen ging verder op het onderzoek in door een reeks uitgangspunten te bespreken. āDe stad moet ecologisch zijn aan alle kanten. Voor de mobiliteit dienen het compacte buurten te zijn, waarbij gebruik gemaakt kan worden van boten.ā Ook kan de drijvende stad efficiĆ«nt zijn in energieverbruik. āWater kan als energiebron gebruikt worden, door bijvoorbeeld hitte uit water te trekkenā, legde de stedenbouwkundige uit. Voor de drijfconstructie geldt: hoe dieper het water, hoe hoger je kunt bouwen. Over de financiĆ«le haalbaarheid zei Chen: āHet duurste is om land aan te leggen, voor bruggen en andere infrastructuur. De rest is niet zo duur.ā Ā
In het derde panelgesprek waren Voskamp en Schouten te spreken over het onderzoek van Chen. āDit daagt onze ideeĆ«n uit, met deze nieuwe manieren van wonenā, zei Voskamp. Schouten: āHet is iets voor de middellange termijn, denk aan 2040, 2050. Maar ik ben heel enthousiast. Bij de Linge in Overbetuwe zou dit soort concepten goed kunnen werken.ā Wel vroeg hij zich af hoe het gefinancierd wordt. Chen erkende dat dit lastig ligt. āJe moet in de lange termijn denken. Je hebt het geld niet in vijf jaar terugverdiend. Daar staat tegenover dat je niet hoeft te investeren in dijken en andere infrastructuur voor land. Dit zorgt ervoor, samen met de schaal van drijvende steden, dat je hier ook sociale huur zou kunnen realiseren. Nu is het duur, maar als je deze andere kosten meerekent is het op de lange termijn goedkoper.ā Daarnaast zijn er verschillende stakeholders, voegde Chen toe. āMet andere perspectieven, dan heb je bijvoorbeeld Rijkswaterstaat aan tafel.ā Ā

Mobiliteit in de toekomst
Er werd nog ingegaan op mobiliteit. Hoe ziet dat er in de toekomst uit? āGoederen worden nu thuis geleverdā, zei Voskamp, āmaar als 3D-printers steeds beter worden, hebben we die distributiedozen in het middengebied niet nodig.ā Schouten: āWe hebben heel veel data over klimaatverandering, maar het blijft moeilijk voorspellen hoe de mobiliteit in de toekomst zal zijn.ā
Afsluitend mochten toehoorders vragen stellen. Iemand reageerde op de uitsprak dat 70 procent van de nieuwe woningen in de stad worden gebouwd. Waarom kan dat niet 100 procent zijn? Schouten begreep die vraag, al ziet hij het genuanceerder. āJe kunt je afvragen of je bij dorpen als Haalderen en Heteren moet gaan bouwen, of liever bij het station in Elst.ā We moeten vooral bouwen in de buurt van stations en andere voorzieningen, vond hij. āLocaties ver weg van het openbaar vervoer zorgen voor vier keer zoveel autogebruik. Zo slibt de regio dicht.ā
Stille hoop
Een andere vraag ging over de politieke wensen in Den Haag. D66, de nieuwe grootste partij, kwam in de campagne met het 10-stedenplan. Het vorige kabinet was juist veel minder betrokken bij het denken aan nieuwe oplossingen. Willemsen: āIk heb de stille hoop dat een nieuwe regering met meer nuance naar ruimtelijke vraagstukken zal kijken.ā
Chen ziet veel mogelijkheden als er op andere manieren gekeken wordt, vertelde ze. āOp dit moment heeft Nederland 40.000 hectare aan water waarop gebouwd kan worden. In 2040, als je de overstroomgebieden meeneemt, heb je een potentieel van 400.000 hectare. Bouwen op het water kan heel efficiĆ«nt, je hebt hiervan maar drie procent nodig.ā
Een toehoorder wilde weten of de voedselvoorziening niet van elders moet komen, oftewel: de landbouw weg uit de regio. āEr zijn hier heel vruchtbare grondenā, reageerde Voskamp. āVlak bij de rivieren en ook aan de flanken van de stuwwallen. Die kunnen we benutten voor landbouw, maar ook andere soorten van landbouw. Denk aan algen en kroos. Dit kan een plek krijgen in ons dieet. Water kan een rol spelen bij de transitie in ons dieet.ā

Verdroging
Tot slot kwam nog de vraag hoe je de problematiek van verdroging urgent maakt. āIn Liemers en in de Overbetuwe is verdroging al een thema, daar verzakken huizenā, zei Schouten, āmaar in de stad is men er niet mee bezig.ā Voskamp: āHet speelt vooral op de hoge zandgronden. Bij drinkwater is het ook een kwestie. Daar zoeken ze naar een oplossing die haalbaar is voor de toekomst. Ik hoop niet op een ramp, maar het is wel zeer van belang dat de urgentie wordt gezien.ā
Datum: dinsdag 4 november
Tijd:Ā 20:00 ā 21:30 uur
Locatie:Ā De Vasim, ingang West, De Kolk 15, Nijmegen
Toegang: gratis
Ā

Dit programma was onderdeel van Actieprogramma Ruimtelijk OntwerpĀ ā een samenwerkingsverband van de Rijksoverheid, Stimuleringsfonds Creatieve Industrie, Stichting CoLA en Platform Ontwerp NL ā waarin ontwerpend onderzoek lokaal in gesprek worden gebracht.



Ā

















Opmerkingen