Tekst: Fabian de Bont | Foto's: Anne Hopman
Iedereen bekijkt de stad met andere ogen. De architectuur, de openbare ruimte en sociale ruimte van Nijmegen ervaart de een op een andere manier dan de ander. Hoog // Diep gaat op pad met verschillende stadsbewoners uit alle hoeken van de samenleving. Door welke ogen zien zij de stad? Deze keer: stadsarcheoloog Harry van Enckevort.
In de Sint Thomashof, pal achter de restaurants aan het Nijmeegse Kelfkensbos, staat archeoloog Harry van Enckevort in een voormalig Romeins rijtjeshuis. Al is dat historische feit nergens aan terug te zien. Achter de bakstenen gebouwen rookt een keukenmedewerker een sigaret, op de klinkers ligt afval – een bestelbusje snelt door het smalle hofje. Enkel een muurschildering van een Romeinse garnizoenssoldaat verbeeldt wat hier ooit was.
Dat waren geen marmeren tempels, maar smalle rijtjeshuizen gemaakt van leem, gebouwd in de laatste decennia voor Christus. Van Enckevort (66) laat een plattegrond zien: lange geschakelde kavels met elk een diepe tuin – het had zo een stadsplattegrond uit de twintigste eeuw kunnen zijn. Hij visualiseert de huizen: hoge muren, wit en rood geschilderd, met achterin de ‘goede kamer’ en een lange tuin met varkens en kippen. Binnen hangen olielampjes voor de verlichting en er is een open haard om te koken. In de rijtjeshuizen woonden veteranen die ooit in het Romeinse leger hadden gediend. Dat is te herleiden uit het servies, waarin de eigenaren hun naam krasten. De stadsarcheoloog kan het weten, want hij groef de restanten van de Romeinse huizen tussen 2005 en 2006 zelf op.
Links: Sint Thomashof. Rechts: historische weg bij kruispunt Hotel Credible | Foto's: Anne Hopman
De Sint Thomashof is niet de enige plek waar het stedenbouwkundig verleden van Nijmegen verborgen ligt. Van Enckevort had ons ook mee naar het oosten van de stad kunnen nemen, waar op het Kops Plateau ooit een legerkamp was, of naar het westen, waar ter hoogte van de Weurtseweg een Romeinse stad lag. De stadsarcheoloog – getooid in een kleurrijke blouse, in zijn handen verschillende stadsplattegronden – wijst naar het punt bij Hotel Credible waar Hertogstraat, Kelfkensbos en Burchtstraat kruisen. Het zijn wegen die er al in 12 voor Christus lagen. Nu rijdt er een vuilniswagen overheen en snellen fietsers er richting het centrum. “Het is voor wie het wil zien,” zegt de stadsarcheoloog. “Maar als je genoeg verbeeldingsvermogen hebt, is het mogelijk.”
Van munt tot verhaal
Van Enckevort steekt de straat over en loopt over het Kelfkensbos, met achter hem het Valkhofmuseum waar een deel van zijn vondsten tentoongesteld ligt. Onder meer de inhoud van praalgraven, met gekleurd servies, munten en een met goud ingelegde dobbelsteen, die hij begin jaren ‘80 opgroef. De in Limburg opgegroeide archeoloog deed dat als bijvakstudent – Van Enckevort studeerde toen Sociale Geografie – waarna hij in Amsterdam écht Archeologie ging studeren. Hij bleef in Nijmegen wonen en specialiseerde zich in de Romeinse tijd.
“Vroeger vond ik het spannend om dingen te vinden,” zegt de stadsarcheoloog. “Een scherf, een oude munt – maar na een tijdje ontdekte ik dat het daar niet om gaat. Het gaat om de verhalen die je aan de hand van deze voorwerpen en verkleuringen in de bodem kunt vertellen: hoe de mensen leefden, wat ze deden – hoe de stad er vroeger uitzag.”
“Het is voor wie het wil zien. Als je genoeg verbeeldingsvermogen hebt, is het mogelijk om de oude stad te zien.”
Naast Romeins Nijmegen is Van Enckevort ook geïnteresseerd in andere tijdvakken, zoals de Tweede Wereldoorlog – en dan niet de bommen en granaten, maar het leven in en rond de oorlog. Zo bestudeerde hij bierflessen en dagboekfragmenten. “Ik vond ooit een oude koperen cornet”, zegt de stadsarcheoloog. “Ik zie dan gelijk voor mij hoe een Amerikaan op een vrije avond eind 1944 jazz speelt in de Vereeniging, tussen de zuipende soldaten.”
Verborgen verleden
Van Enckevort wijst naar de klinkers op het Kelfkensbos. Soms liggen er geribbelde stenen tussen, die samen banen vormen. “Weinig mensen weten dit, maar die klinkers visualiseren de oude grachten en een verdedigingsmuur rond het Valkhof in de Romeinse tijd.” Dat niemand het écht weet, bewijzen een aantal verkeerd teruggelegde stenen na een onderhoudsbeurt.
In het boek Nijmegen, op weg naar een nog mooiere stad – een verrassende tocht langs ‘verbeterplekken’ onder redactie van Nico Nelissen uit 2021, schreef Van Enckevort over de zichtbaarheid van het Romeinse verleden in de stad. Voor een stad die zich daar graag mee identificeert is dat verleden lastig te vinden, legt de stadsarcheoloog uit. De échte Romeinse restanten zijn verstopt – bijvoorbeeld een stukje oude muur achter het casino bij de Waalkade – en kunstwerken en markeringen die dat verleden visualiseren zijn vaak ad hoc geplaatst en door het ontbreken van informatie niet altijd goed te begrijpen. “Dat geldt niet alleen voor die klinkers op het Kelfkensbos”, zegt de stadsarcheoloog. “Maar bijvoorbeeld ook voor het moderne kunstwerk voor het museum waarin aandacht wordt geschonken aan de Godenpijler die binnen staat – niemand snapt precies wat het voorstelt.”
Via de brug over de Voerweg betreedt Van Enckevort het Valkhof, waar hij midden in het park halt houdt. Hij wijst naar de twee restanten van de Middeleeuwse burcht die hier ooit stond – links van hem de Barbarossa-ruïne en rechtsachter de Sint-Nicolaaskapel. “Op dit punt zou je midden in een grote balzaal staan.”
Historici en archeologen reconstrueerden de burcht die door Karel de Grote in de achtste eeuw is gebouwd en talloze verbouwingen heeft ondergaan, onder meer door Keizer Frederik Barbarossa. De Valkhofburcht was uitvalsbasis voor keizers, graven en hertogen – tot het eind achttiende eeuw werd gesloopt. Het bouwwerk was verloederd, de stad verarmd. Ondanks Nijmeegs protest besloot het Gelders bestuur dat de tufstenen waaruit burcht was opgetrokken te verkopen – die waren geld waard. “Als dat niet was gebeurd, hadden we nu een andere stad gehad”, aldus Van Enckevoort.
De stadsarcheoloog wijst naar de grond. “Het lijkt hier hoger dan rondom het park. Daar zit het puin van de burcht dat niet verkocht kon worden.” Maar opgraven en onderzoeken is lastig. “Het hele Valkhof is een rijksmonument en er kan enkel zeer kleinschalig onderzoek gedaan worden – en enkel met goede redenen.”
Van links naar rechts: kunstwerk op casino, Barbarossa-ruïne, houten balustrade Valkhofpark | Foto's: Anne Hopman
Een nieuw hoofdstuk
Achter de Sint-Nicolaaskapel kijkt Van Enckevoort over de Waal. Zijn handen leunen op een witte houten balustrade overwoekerd met graffiti en stickers. Daarop staat een tekst in het Latijn – het verwijst naar de Bataafse leider Julius Civilis die in het jaar 70 de Romeinen zag naderen die Nijmegen niet veel later heroverden. “Deze balustrade wordt binnenkort vervangen door een stenen variant. Het hekwerk is mooi – en is een replica van de oorspronkelijke houten balustrade die hier in 1872 is neergezet. Een goede opknapbeurt zou voldoende moeten zijn. Soms worden dingen gesloopt of vervangen, waarvan men vijftig jaar later weer spijt van krijgt.”
“We ontwikkelen nog altijd nieuwe inzichten over de historische stad”
Van Enckevoort wijst naar beneden en kijkt naar het dak van het nieuwe museum De Bastei. Voor en tijdens de bouw is deze plek, tussen 2015 en 2018, archeologisch onderzocht. Hij ontdekte dat de straat langs de Lindenberg naar de Waal meer dan tweeduizend jaar oud is. Ook stuitte hij op een oude stadspoort – iets wat tot dan onbekend was. Aan de hand van munten kon hij de poort dateren in de tweede helft van de vierde eeuw. “We ontwikkelen nog altijd nieuwe inzichten over de stad”, zegt de stadsarcheoloog. “Vaak ontdekken we kleine dingen, maar soms kan je een nieuw hoofdstuk schrijven.”
We lopen het Valkhof af en gaan terug naar het oudste kruispunt van de stad. Op elke straathoek kan hij inmiddels wel het verleden zien, zegt Van Enckevort, maar uiteindelijk is hij ook maar een stadsbewoner die zich een weg baant door Nijmegen anno 2022. We nemen afscheid en hij steekt het tweeduizend jaar oude kruispunt bij Hotel Credible over om zijn fiets uit het rek te halen, op weg naar het Archeologisch Depot aan de Nieuwe Dukenburgseweg.
Comments