Nijmeegse ontwerpers aan het woord: Ilja van Soest
- ACN

- 5 dagen geleden
- 7 minuten om te lezen
Tekst: Jozien Wijkhuijs | Beeld: More or Less Design
De stad herbergt tal van architecten, stedenbouwers en landschapsarchitecten met uiteenlopende expertises en visies. In de serie ‘Nijmeegse ontwerpers aan het woord’ vertellen zij over hun werk. Ook laten ze hun licht schijnen op de stad, de toekomst van de stad en op het Nijmeegse architectuurklimaat. Deze keer: Ilja van Soest, stedenbouwkundige bij de gemeente Nijmegen.

Ilja van Soest is senior stedenbouwkundige bij de afdeling stadsrealisatie van de gemeente Nijmegen. Die afdeling houdt zich bezig met allerlei zaken rondom bouwen en ontwikkeling in de stad, bijvoorbeeld met vergunningverlening, projectmanagement, realisatie van de openbare ruimte en ruimtelijke planvorming. ‘Naast stadsrealisatie heb je ook nog stadsontwikkeling en stadsbeheer,’ vertelt ze. ‘Al die afdelingen onderhouden een nauwe samenwerking met elkaar.’
Van Soest werkt al ruim 17 jaar voor de gemeente. ‘Ik heb in mijn carrière een mooie zigzag-route afgelegd,’ vertelt ze. ‘Ik ben begonnen op de lerarenopleiding, aan de hogeschool in Dukenburg. Ik deed daar TeHaTex, een creatieve opleiding. Daarna ging ik naar de kunstacademie, waar ik de richting interieur, kleinschalige architectuur en openbare ruimte heb gedaan.’ Ze werkte een aantal jaren bij een interieurarchitect, maar ze miste een sterk sociaal maatschappelijk aspect. ‘Interieur had in mijn beleving een sterk luxe-aspect, ik wilde me liever inzetten voor de samenleving.’
‘Interieur had in mijn beleving een sterk luxe-aspect, ik wilde me liever inzetten voor de samenleving.’
Ze besloot rond te kijken bij gemeenten en kwam terecht bij gemeente Zevenaar als Stedenbouwkundig Medewerker, waarbij ze ook nog meer scholing kreeg. ‘Stedenbouw heeft voor mij een sterk sociaal-maatschappelijk karakter, gecombineerd met ontwerpvaardigheden. Daar kan ik mijn hart in kwijt. Je maakt iets voor mensen, waar die zich prettig kunnen voelen,’ vertelt ze. ‘Tegelijkertijd bouw je ook aan een stad, die mooi moet blijven, duurzaam, en wat je ontwerpt moet ook over 20-30 jaar nog fijn voelen.’ Het is een praktisch vak. ‘Zelf hoef ik niet te ontwerpen om in een vakblad terecht te komen, maar ik wil wel iets goeds en moois neerzetten.’ Na haar tijd in Zevenaar kwam ze uiteindelijk in Nijmegen terecht, waar ze al woonde. Ze heeft dan ook een persoonlijke band met deze gemeente. ‘Ik vind het superleuk om in de stad te werken waarin ik al als student ben komen wonen, en waar ik nog steeds met veel plezier woon.’
Minder auto’s in de binnenstad?
Nijmegen is een oude stad, ook wel een bourgondische. Het ligt mooi, we hebben de stuwwal, de rivier, de bossen…’ Tegelijk zijn er ook opgaves. ‘We zitten helemaal tegen de gemeentegrenzen aan qua bebouwing. We zoeken naar wat er mogelijk is om het woningtekort op te lossen. Wat kunnen we binnen de gemeentegrenzen nog doen?’
Belangrijk is om ervoor te waken dat de woonkwaliteit niet wegzakt. ‘Een actuele discussie is bijvoorbeeld: wat doen we met de auto’s als er ook meer woningen moeten komen? Moeten zij zo aanwezig blijven in de stad, of vinden we dat we auto’s moeten weren voor meer woonkwaliteit? De meningen in de stad zijn daarover verdeeld en ik kan allebei die meningen begrijpen.’ De opgave om mensen te huisvesten blijft echter van groot belang. ‘Minder auto’s is niet voor iedereen een makkelijke oplossing. Het hangt af van waar je werkt, wat je doet, of je dicht bij het Centraal Station woont of niet, of in Dukenburg, bij een stopstation en juist dicht bij een uitvalsweg. We proberen het zo goed mogelijk te doen voor mensen in alle stadsdelen.’
Stedenbouwkunde is de laatste jaren steeds complexer geworden, vertelt ze. ‘Door zaken als klimaatverandering, de woningnood, de stikstofcrisis, en de energietransitie. We zoeken naar creatieve oplossingen, juist omdat dingen gaan schuren door beperkte ruimte. Dat maakt stedenbouw tot een leuk, uitdagend en dynamisch vak.’ Als stedenbouwkundige houdt ze rekening met veel verschillende aspecten binnen een project, en met de context waarin het project wordt ontwikkeld.
‘We zoeken naar creatieve oplossingen, juist omdat dingen gaan schuren door beperkte ruimte. Dat maakt stedenbouw tot een leuk, uitdagend en dynamisch vak.’
Veiligheid en uitstraling
Doordat Nijmegen tegen de stadsgrenzen aan is gegroeid, bestaat van Soests werk veelal uit inbreiding van de stad. ‘Inbreidingen zijn ontwikkelingen van locaties die vrijkomen en overal in de bestaande stad kunnen liggen,’ vertelt ze. ‘Tot enkele jaren geleden werkte ik bijvoorbeeld aan diverse schoollocaties. Als stedenbouwers kijken wij met onze collega’s wat er met die plek en dat gebouw kan of moet gebeuren. Er kan bijvoorbeeld nieuwbouw komen voor een nieuwe school, of juist woningbouw.’ Een voorbeeld van een project waaraan ze heeft gewerkt, is de oude hogeschool-locatie in Dukenburg waar ze zelf vroeger op school zat. ‘Dat is een vrij grote locatie, daar hebben we een nieuwe buurt ontwikkeld.’
Voor dit soort projecten werkt haar afdeling vaak samen met een externe partijen. ‘Iemand kan bijvoorbeeld een gebouw in eigendom hebben dat niet meer functioneert of leeg staat. Wij gaan dan kijken wat er nodig is in de stad. Zijn dat woningen, of is het een supermarkt, een school of iets anders? Op basis daarvan stellen we kaders op. Daarbij kijken we ook naar de omgeving: kunnen we nog iets verbeteren of iets nieuws toevoegen, en hoever kunnen we daarin gaan?’
Als ze bijvoorbeeld een school terugzet op een plek, bekijkt ze de wegen eromheen. ‘Zijn die veilig? Het liefst pak je dan een traject van kruising tot kruising aan, maar vaak is dat moeilijk qua budget.’ Bij grotere projecten zijn de ingrepen ook een stuk groter. ‘Daarbij kijk je naar het gebied eromheen, naar de sociale veiligheid en de uitstraling van de plek. We willen niet alleen repareren, maar het ook robuuster maken en klaar voor de toekomst.’
Winkelcentrum Dukenburg
Een voorbeeld van zo’n groot project is de gebiedsontwikkeling van Winkelcentrum Dukenburg. ‘Dat plan ontstond zes à zeven jaar geleden al, nog voor het opstellen van de Omgevingsvisie 2020-2040,’ vertelt ze. ‘Het liep niet goed in het winkelcentrum, er was heel veel leegstand en er waren ook problemen met de sociale veiligheid.’ Tegelijkertijd was de gemeente al met het stadsdeel Dukenburg bezig. ‘Die wijk kampt met imagoproblemen, vergrijzing en leegloop. Er wonen veel ouderen en er komen niet veel jonge gezinnen bij. Het winkelcentrum krijgt in de toekomst een enorme boost en zal ook plek bieden aan zo’n 500 nieuwe woningen.’
Het winkelcentrum is een belangrijke plek in stadsdeel Dukenburg en stamt uit de jaren ’70. ‘Het is heel erg naar binnen gekeerd. Dat was toen prima en passend bij de tijdgeest, maar nu is dit niet meer wenselijk. Ook was het erg op autobezoekers gericht, terwijl we nu het gebruik van de fiets en het lopen willen stimuleren. Dit om een gezonde levensstijl te bevorderen, maar ook voor een sociaal veilige en prettigere leefomgeving rondom het winkelcentrum en voor de vijfhonderd nieuw toe te voegen woningen.’ Een andere vraag was of het aantal vierkante meters nog wel past bij deze tijd. ‘En als er gesloopt moet worden, welk stuk dan?’ Er komt nu een nieuw plein tussen de oudbouw en een stuk dat er later bij is geplaatst. Het winkelcentrum gaat zich meer naar buiten richten: er komen nieuwe entrees, waardoor mensen beter de weg kunnen vinden. ‘Ook vergroent de gemeente het gebied eromheen, zodat ook verblijven aantrekkelijker is en er meer verkoeling is op hete dagen,’ zegt ze.

Rondloop
‘Wat zo mooi is, is dat stedenbouwers iedere plek in de stad in handen hebben gehad,’ zegt Van Soest. ‘Een heel bizarre, mooie ingreep was de Marikenstraat, dat was van voordat ik in Nijmegen kwam werken. Je kreeg daarmee een rondloop in de stad, die het centrum ten goede kwam, daardoor zijn de randen ook veel beter gaan functioneren.’ Een ander groot voorbeeld van wat stedenbouw kan doen is de nevengeul. ‘Het aanzicht van de stad is daarmee compleet veranderd.’
En de stad blijft veranderen. Van Soest werkt op dit moment aan nog veel meer projecten, zoals het herontwikkelen van de oude ROC-locatie tussen de Wijchenseweg en het kanaal, waar ongeveer 450 woningen komen. ‘Dat versterkt de aansluiting van Dukenburg met de stad.’ Ook de Vossenpels in Lent is volop in ontwikkeling. ‘Dat is een van de laatste vlekken van de Waalsprong.’ De Vossenpels is een gebied dat, in tegenstelling tot (her)ontwikkelingen in Dukenburg met veel appartementen, een woongebied is met veel grondgebonden woningen in een groene setting. Dit gebied herinnert aan het voormalige tuindersgebied en vormt de overgang naar Park Lingezege en kent weer een compleet andere identiteit.
Koophuis
‘Als ik denk aan Nijmegen over tien jaar, zie ik voor me dat Winkelsteeg is veranderd van een bedrijventerrein waar je eerst de stad leek uit te rijden, naar een nieuw stuk van de stad dat ook Dukenburg weer beter verbindt met de rest van de stad,’ vertelt ze. ‘Er komen op verschillende plekken nieuwe hoogstedelijke plekken bij, met ieder een eigen karakter dat niet zal concurreren met het oude centrum.’ Zodra dit alles bijna af is, net als de andere projecten waaraan Van Soest werkt, wordt het weer tijd om te kijken naar projecten die de gemeente 20-30 jaar geleden realiseerde. ‘Het is net als een koophuis: als een klus of verbouwing klaar is, ligt er weer onderhoud of verbetering voor iets anders klaar.’
De stationsomgeving zal onherkenbaar zijn over tien jaar, stelt ze. ‘En we zijn ook zo hard aan het werk in het Waalfront. Als je van de afgelopen 5 jaar en de aankomend 5 jaar ieder jaar een foto maakt van de skyline, ziet die er steeds anders uit. We worden een volwassen stad.’ Voor Dukenburg, toch een beetje haar stadsdeel, hoopt ze dat het imago in zijn voordeel is gekanteld en dat mensen erg graag in Dukenburg gaan wonen. ‘Dit kan gebeuren als de gewenste doorstroom op gang komt, wanneer de nieuwe woningen gebouwd zijn, zodat jonge gezinnen in de gezinswoningen kunnen trekken en dat er nieuwe energie in het stadsdeel komt.’ Ook hoopt ze dat mensen over tien jaar gewend zijn aan de minder grote dominantie van de auto in de stad. ‘Als de angst van veel mensen geen waarheid blijkt geworden, krijgen we een nog prettigere stad.’
De vraag van Ilja van Soest aan de ontwerper in de volgende aflevering van deze serie: Hoe ziet over 15 jaar de ideale leefomgeving eruit in de binnenstad van Nijmegen?








Opmerkingen