Beelden: Anne Hopman, Gelders Archief, Eek & Dekkers
In het kader van de Maand van de Geschiedenis, met dit jaar als thema ‘Aan het werk’, dook stadsredactie Hoog // Diep in de toekomst van het NYMA-gebouw in Nijmegen. Het is een gebouw dat zichzelf rondom arbeid heeft gevormd, geheel aangepast op de processen die er vroeger plaatsvonden. Binnenkort krijgt het gebouw een tweede leven. Wederom helemaal rondom arbeid.
Een van de iconen die werken aan de Waal symboliseren ondergaat op dit moment een transformatie. Op dit moment is het NYMA-gebouw in Nijmegen nog vooral een geraamte, geliefd bij fotografen die gek zijn op oude gebouwen en vergane glorie. Maar onder het toeziend oog van architectenbureau Eek & Dekkers en met hulp van de makers die uiteindelijk het gebouw gaan gebruiken als werkplek, wordt het veranderd in de ‘NYMA makersplaats’. Daar komt een groot deel van de ondernemers die nu in de huidige Smeltkroes werken uiteindelijk terecht. Het wordt een bruisende plek, waar wederom een hoop bedrijvigheid moet gaan plaatsvinden, net als gebeurde voor de sluiting van de kunstzijdespinnerij die in het gebouw zat tot 2009.
Voor die tijd was de NYMA-fabriek tientallen jaren de grootste werkgever van Nijmegen. Op het hoogtepunt werkten er 2100 mensen, die de grondstoffen voor kunstzijde produceerden. Het was geen gemakkelijke taak, er werd geproduceerd met gevaarlijke stoffen. De fabriek werd echter een groot succes en de sporen van dat succes zijn nog tot op de dag van vandaag aan het gebouw te zien.
Rayongaren
Het gebouw aan de Waal werd gebouwd om de N.V. Kunstzijdespinnerij NYMA te huisvesten. Waar de naam voor dat bedrijf vandaan komt, is niet geheel duidelijk. Het zou kunnen dat Michel Bury, een van de initiatiefnemers, de eerste twee letters van Nijmegen combineerde met die van Maastricht, zijn geboorteplaats. Een andere theorie is dat de ‘ma’ staat voor margarine, omdat Bury tot 1927 bij een margarinefabriek werkte.
Van links naar rechts: NYMA in 2013 vlak na sluiting (Anne Hopman), Kunstzijdespinnerij NYMA (Gelders Archief), luchtfoto Kunstzijdespinnerij NYMA (Gelders Archief)
Aanvankelijk werd er, zoals de naam al doet vermoeden, kunstzijde vervaardigd uit cellulose. De cellulose was afkomstig uit houtpulp. Het kwam aan het einde van de negentiende eeuw op als goedkoop alternatief voor de natuurlijke vezels waarvan papier werd gemaakt. Maar er werd naar meer toepassingen voor deze cellulose gezocht. Uiteindelijk lukte het chemici om viscose te winnen uit cellulose. Dat is een soort stroperige vloeistof waar draden uit getrokken kunnen worden, rayongaren genaamd. Met dat garen kon men een stof weven die op zijde lijkt en dezelfde glans heeft. Dat heette kunstzijde en was in de eerste helft van de twintigste eeuw enorm geliefd.
Bij dit hele proces is veel water nodig, daarom kwam de fabriek naast de Waal te staan. Ook de watertoren staat er met die reden, met zo’n eigen toren had de fabriek genoeg waterdruk om het proces te kunnen uitvoeren. Die watertoren is een herkenningspunt voor veel Nijmegenaren, hij is in volle glorie te zien als je met de auto de brug De Oversteek over rijdt. Er was bij de bouw ervan geen ruimte om hem naast de fabriek te bouwen, daarom kwam hij er bovenop. Hoewel hij nu in vervallen staat is, valt er nog duidelijk heel groot NYMA op te lezen. De watertoren behoort tot het industrieel erfgoed van Nijmegen. Ook de Vasim, toen nog niet onder die naam, behoorde tot de kunstzijdespinnerij. Het NYMA-gebouw ligt buitendijks, de Vasim binnendijks. Het gehele terrein samen beslaat 5,8 hectare.
Links: watertoren (Anne Hopman), rechts: watertoren en stalen spanten (Anne Hopman)
Stalen spanten
Zoals gezegd was de watertoren een onderdeel van het gebouw dat speciaal werd gebouwd om het proces van het kunstzijde spinnen mogelijk te maken. Maar de toren is niet het enige deel van het gebouw dat is aangepast op arbeid. Dat gebeurde ook op heel veel andere manieren. Allereerst is de factor ‘arbeid’ terug te zien in het gebouw zelf, vertelt Iggie Dekkers. Zij is onderdeel van het architectenbureau Eek en Dekkers, dat het NYMA-gebouw gaat omtoveren in de NYMA makersplaats. ‘Vroeger was arbeid heel goedkoop en materiaal heel duur,’ vertelt ze. ‘Je ziet mooie stalen spanten met ranke hoekprofielen, die zijn duidelijk met de hand gemaakt. In de huidige tijd is arbeid duurder en materiaal goedkoper, dus wordt alles in standaard rechte hoeken gemaakt op een geautomatiseerde manier, om tijd uit te sparen.’
Van links naar rechts: betonstructuur en stalen spanten (Anne Hopman), sheddaken buitenzijde (Anne Hopman), sheddaken binnenzijde (Anne Hopman)
Dat was vroeger anders, stelt ze. ‘We waren meteen helemaal verkocht door de fantastische betonstructuur, met die sheddaken. Alles wijkt af, er is geen enkele maat of stramien of betonkolom die staat waar je verwacht dat hij staat.’ Dat komt omdat het gebouw helemaal is afgestemd op de productieprocessen die er vroeger plaatsvonden, stelt ze. ‘Dus als ergens een machine moest staan, dan moest het gebouw wijken en werd een balk ergens anders neergelegd. Dat zou nu niet meer kunnen, dat is veel te duur.’
Verhaal van vroeger
Tot 1969 werd er kunstzijde gesponnen in het NYMA-gebouw. ‘De Nyma’ groeide uit tot een belangrijke leverancier voor de textiel- en bandenindustrie in Nederland en ook in het buitenland. In de jaren ‘60 stortte de afzetmarkt voor rayongaren geheel in en uiteindelijk moest de fabriek een groot deel van het personeel ontslaan. In 1970 maakte de fabriek een doorstart met de productie van caboxymethelcellulose. Na een grote brand in 2009 sloot de fabriek uiteindelijk definitief zijn deuren en de productie verplaatste naar China en Finland.
Volgens Dekkers vertelt het gebouw zoals het er nu staat een ‘geweldig verhaal van vroeger.’ Net als heel veel andere mooie oude fabrieken. ‘Wij zijn bij dit project betrokken geraakt omdat we het gebouw waar wij zelf werken, in Eindhoven, ook helemaal zelf hebben opgeknapt.’ Dat vond deels plaats door ‘zelfbouw’: de toekomstige gebruikers bouwen zelf mee aan het nieuwe gebouw. Dat gebeurt nu bij het NYMA-gebouw ook.
Links: spoelebleek (Anne Hopman), rechts: laboratorium (Anne Hopman)
Een ander voorbeeld van hoe het gebouw en arbeid samengaan, is het verhoogde gedeelte aan de kant van de dijk, ‘de boulevard’, zoals Dekkers het noemt. ‘Als je daar loopt, zie je een hoger deel zitten, heel kenmerkend in de gevel. Het is hoger omdat daar een heel specifiek deel van het productieproces plaatsvond. Het heet de spoelebleek, daar werd het garen gewassen nadat het gespind was.’ De machines die daarvoor werden gebruikt, waren groter en hoger en daarom is het gebouw dat daar ook.
In ere hersteld
Dit bijzondere kenmerk van het gebouw willen de architecten graag behouden. ‘Het wordt een openbare straat, die dwars door het gebouw loopt. Je loopt dan vanaf de boulevard naar het Waalplein, aan de kant van de rivier.’ Daarbij wordt de originele structuur ook ontsloten. ‘Al dat betongeweld wordt blootgelegd en tentoongesteld. En als je dan in die passage loopt en naar links kijkt, dan kijk je in de makersplaats en dan zie je de doorsnede van het gebouw.’
Behalve het ontsluiten van de originele onderdelen van het gebouw, worden er ook weer delen in ere hersteld. ‘In de gevel aan de boulevard zat in 1928 nog een glazen gevel, dat is nu dichtgemetseld. Die stenen halen wij weg en we plaatsen weer een glazen gevel terug.’ Het hele gebouw wordt open en overal kun je straks heen kijken. ‘Er komen allerlei glazen deuren naar de verschillende makers. Zij kunnen hun deuren openzetten, zo kijk je in het gebouw en de makers kunnen een connectie maken met de mensen die op de dijk en door de passage lopen.’ Arbeid wordt op alle manieren zichtbaar, de vroegere arbeid in het gebouw, de huidige arbeid van het verbouwen, de toekomstige arbeid die er binnen de muren van het gebouw gaat plaatsvinden.
Links: impressie NYMA Makersplaats (Eek & Dekkers), rechts: impressie ingang ambachtshal (Eeek & Dekkers)
Rooftop bar
Wat voor Dekkers ook heel belangrijk is, is dat de watertoren, ‘de dikke stompe toren’, behouden blijft als beeldmerk voor de stad. De plannen voor de toren zijn groots. ‘Hij blijft redelijk gesloten, zodat het lompe, dikke volume blijft behouden. Maar we gaan er wel ruimtes in maken. Helemaal bovenin willen we horeca en de route daar naartoe moet een beleving worden.’
Het is ook hier weer belangrijk dat geschiedenis en heden met elkaar worden vervlochten, zegt ze. ‘Als je daar onderin binnenkomt, moet je eigenlijk naar boven kunnen kijken om te ervaren hoe groot die toren nou eigenlijk is. Tegelijk willen we dat mensen daar kunnen vergaderen of werken,’ vertelt Dekkers. ‘Dat is een uitdaging, want we willen de toren niet te veel open maken, maar ook daglicht binnen laten komen. Die balans zijn we aan het zoeken. Maar een rooftop bar bovenin, met uitzicht op de Waal, daar heb je denk ik weinig verbeelding voor nodig!’
Bronnen:
Huis van de Nijmeegse Geschiedenis https://www.huisvandenijmeegsegeschiedenis.nl/info/Kunstzijdespinnerij_Nyma_N.V.
Regionaal archief Nijmegen
NYMA Nijmegen
Het interview met Iggie Dekkers kwam tot stand in het Filmwandeling-project van het ACN en Go Short. Ook belden we ter controle van de feiten met erfgoeddeskundige Henk Janssen. Hij maakte een boek over de NYMA, waarvoor hij 3 jaar onderzoek deed en dat vol staat met meer verhalen over de fabriek. Het boek is geschreven op verzoek van de Stichting Industrieel Erfgoed Nijmegen en Omgeving (STIENEO). Het heet Nijmeegs Grootste en het komt volgende maand uit. Volg de website van STIENEO voor informatie over publicatie en evenementen.
コメント