top of page
  • Foto van schrijverACN

Hoog // Diep: Gebouwd dankzij tegenspoed


'Never waste a good crisis,' zei Winston Churchill na de Tweede Wereldoorlog. Ook Nijmegen heeft tegenspoed aangegrepen om de stad drastisch te veranderen. In het kader van de Maand van de Geschiedenis, met dit jaar als thema Wat een ramp!, bespreken Hoog // Diep-redacteuren Jozien Wijkhuijs en Fabian de Bont hoe vijf rampen en crises de stad hebben gevormd.


Nijmegen kreeg door de jaren heen het nodige voor de kiezen gekregen: het bombardement in 1944, verschillende overstromingen die huizen onder water zette, werkloosheid in de jaren '30 en een tekort aan bouwmaterialen aan het einde van de achttiende eeuw. Belangrijke architectonische hoogstandjes - denk aan het Goffertpark, het eiland in Waal en de hypermoderne bioscoop Carolus - waren er zonder deze catastrofes nooit geweest.


Op welke plekken in de stad zie je deze geschiedenis terug? Een rondgang door de stad in vijf rampen en crises.


Het Valkhofpark (rond 1800)

Ontstaan door de afbraak van de Valkhofburcht aan het einde van de achttiende eeuw


Ooit stond op het Valkhofpark een grote stenen burcht, met een vijftig meter hoge toren, die strategisch uitzicht bood rond Nijmegen. Dat die burcht aan het einde van de achttiende eeuw werd gesloopt, was volgens veel huidige Nijmegenaren een ramp voor de stad - tijdens een referendum in 2006 stemde 63 procent voor de herbouw van deze reuzentoren. Uiteindelijk ging de herbouw niet door: de bouw- en exploitatiekosten waren te hoog.


Of de sloop van de toren van de Valkhofburcht rond 1796 daadwerkelijk een ramp was, is volgens Jac Geurts, oud-docent en onderzoeker aan de opleidingen Geschiedenis en Amerikanistiek van de Radboud Universiteit, te betwijfelen. “Het ligt eraan in welke tijd, en voor wie,” zegt hij daarover. Geurts kreeg het archief van de slopersfirma uit de Zaanstreek in handen en schreef in Het Valkhof: 2000 jaar geschiedenis (2014) over het verval en uiteindelijk de sloop van de Valkhofburcht.


Rector Schonk van de Latijnse school moest huilen toen hij ‘de schorre donderslagen van de staalen mokers’ hoorde. “De burcht stond symbool voor de zelfstandigheid van de stad - hier was Caesar geweest, de Duitse keizers Karel de Grote en Frederik Barbarossa hadden in de burcht gewoond.” Maar rond 1795 was de burcht vervallen, eventuele kosten gingen naar de eigenaar van de burcht: de Gelderse Landdag - de voorloper van de Provincie - de stad betaalde niets.

Links: impressie Valkhofburcht | beeld: Regionaal Archief Nijmegen, rechts: Valkhofpark anno nu | Foto: Anne Hopman


In diezelfde tijd trokken Franse en Nederlandse troepen Nederland binnen en riepen de Bataafse Republiek uit - er kwam een vorm van stemrecht en aristocratische privileges verdwenen. In Nijmegen ging dat moeizamer. Geurts: “Nijmegen was conservatief en hield vast aan die privileges, want ze waren immers een Keizerlijke stad, vonden ze. Een houding die door de andere Gelderse steden als arrogant werd ervaren.”


“Nijmegenaren stonden met karren naast de burcht om het tufsteen weg te halen.”


Toen de Landdag moest besluiten of de burcht behouden - voor veel geld - of gesloopt moest worden, was de keuze snel gemaakt. Bovendien dacht de provincie dat het tufsteen, destijds veel gebruikt als bouwmateriaal, geld op zou leveren. “Al zou dat later tegenvallen, vooral door diefstal: Nijmegenaren stonden met karren naast de burcht om het tufsteen weg te halen.”


Volgens Geurts was sloop voor de bevolking niet een echte ramp. “Er was een fysieke barrière tussen de Valkhofburcht en stad, inwoners kwamen er bijna nooit.” Toch waren het twee personen uit de nieuwe burgerij zich inzetten voor het behoud van de burcht: raadslid Johannes in de Betouw en de latere burgemeester Hendrik Hoogers. Zij zorgden ervoor dat de Valkhofkapel en de Barbarossaruïne behouden zijn gebleven, omdat er Romeinse zuilen en kapitelen inzaten - iets dat ook de Landdag belangrijk vond.


Het effect: er kwam een park, ontworpen in Engelse stijl door Johan David Zocher, toegankelijk voor alle inwoners, met restanten van het verleden. “Als die kapel en ruïne ook waren verdwenen, was de heuvel kaal opgeleverd en waren er wellicht huizen of fabrieken gebouwd.” Aan de ene kant vindt Geurts de sloop jammer, maar daardoor werd het Valkhof wel iconisch: nog altijd komen er mensen en worden er festivals gehouden. “Als ik gasten rondleid door Nijmegen, ga ik altijd als eerste naar het Valkhof. Er is geschiedenis en niet onbelangrijk: het heeft een fenomenaal uitzicht.”


Het Goffertpark (1939)

Ontstaan als werkverschaffingsproject tijdens de economische depressie van 1930


In de jaren 1930 verlangde het Nijmeegse gemeentebestuur naar een groot stadspark. Het moest een ‘volkspark’ worden met evenementen en open velden waar de arbeidersklasse zou sporten en recreëren. De ideale locatie: 63 hectare bos- en weidegrond rond een voormalig boerderijtje genaamd ‘De Goffert’, aangekocht door de gemeente in 1921.

Monument in Goffertpark dat herinnert aan het werkverschaffingsproject | Foto: Anne Hopman


Hoewel stedenbouwkundige Alphons Siebers (1893-1978) in zijn uitbreidingsplan voor een stad buiten de singels het Goffertterrein had aangewezen voor een park, was het daadwerkelijk aanleggen ervan onmogelijk: Nijmegen had geen geld. Er heerste een wereldwijde economische depressie die grote werkeloosheid veroorzaakte.


Maar het was die sluimerende crisis die ervoor zorgde dat het park er toch kon komen: de Nederlandse regering besloot, naar buitenlands voorbeeld, over te gaan tot Werkverschaffing - grote, vaak infrastructurele projecten, waarbij werklozen werden ingezet voor ongeschoolde arbeid, waaronder de aanleg van het Goffertpark.

“De werkverschaffing bood destijds uitkomst” zegt Dolly Verhoeven, bijzonder hoogleraar Gelderse geschiedenis aan de Radboud Universiteit. “De gemeente had veel op het wensenlijstje staan, waaronder dit park.” Wel was de aanleg wrang. “Er waren destijds al machines voorhanden, maar alles werd met de hand gedaan. Het doel was niet het werk zo snel mogelijk klaar te krijgen, maar zoveel mogelijk mensen aan het werk te houden.


Het gras werd met een zeis gekortwiekt, struiken en bomen werden met de hand uitgegraven, evenals het stadion, dat daardoor de bijnaam ‘bloedkuil’ kreeg.


In dagblad De Gelderlander van 5 juli 1989 werd het handmatig verplaatsen van honderdduizend kuub zand vergeleken met de aanleg van piramides. Voor een uurtarief van 36 cent werkten gemiddeld 150 mensen per dag: het gras werd met een zeis gekortwiekt, struiken en bomen werden met de hand uitgegraven, evenals het stadion, dat daardoor de bijnaam ‘bloedkuil’ kreeg. Antoon Hellegers, destijds dertig jaar, zei tegen de krant: “De aanleg van de Goffert was de slechtste tijd die ik ooit heb meegemaakt. En bedenk wel, de oorlog moest nog komen.”

Volgens hoogleraar Verhoeven was het Goffertpark een van de vele stadsparken die tijdens de werkverschaffing werd aangelegd. Ook in andere steden, zoals Apeldoorn, Den Haag en Amsterdam kwamen parken of andere projecten. “Openluchttheaters in Velp en Ede, het rechttrekken van het Maas-Waalkanaal, maar ook de Afsluitdijk.” Volgens de monumentenbeschrijving van de gemeente verschilt de Goffert wel van de andere Nederlandse volksparken die in polderstructuur zijn aangelegd. Het Nijmeegse park kent hoogteverschillen, bochtige wegen en sluit daarmee aan op het stuwwallenlandschap.


Toen op 8 juli 1939 het park werd geopend, vond de gemeente dat Nijmegen “eindelijk een échte stad was geworden.” Tegenwoordig is het Goffertpark niet per se het eerste waar mensen aan denken bij Nijmegen. Verhoeven: “Inwoners identificeren zich meer met de Waalburg, de Stevenskerk of het Valkhof” Bovendien is het park volgens de hoogleraar diverser. Voetbalfans denken aan het stadion van NEC, muziekliefhebbers aan de concerten en anderen aan de rust of de kinderboerderij. “Voor iedereen heeft het Goffertpark een andere betekenis.”


Bioscoop Carolus (1954)

Een baken van licht in de donkere jaren na het bombardement op Nijmegen


Na het verwoestende bombardement op Nijmegen op 22 februari 1944 verloor de stad een aanzienlijk deel van zijn stadscentrum, van de Burchtstraat tot een groot deel van de Molenstraat. Dat is terug te zien in hoe de stad herbouwd is, vertelt architectuurhistoricus Michiel Kruidenier. Een van de voorbeelden van de optimistische wederopbouw van de jaren ’50 is de onlangs gesloten bioscoop Carolus aan Plein 1944.


“Na het bombardement kwam er al snel een plan voor het opnieuw invullen van de stadskern,” vertelt Kruidenier. “Nijmegen wilde de originele straten bewaren en herstellen, maar ook een nieuw, modern uitgaansgebied creëren.” Er werd veel gekeken naar de Verenigde Staten, met haar vooruitgangsdenken. “Het oude Europa was instabiel gebleken door de Eerste en Tweede Wereldoorlog. Men wilde vooruit.”

Links: Carolus in de jaren '50 | beeld: Regionaal Archief Nijmegen, rechts: Carolus anno nu | Foto: Anne Hopman


Het bombardement had de vier bioscopen die Nijmegen rijk was verwoest. “Die werden allemaal herbouwd,” zegt Kruidenier. Er werd een plein aangelegd dat werd vernoemd naar het jaar van het bombardement. Aan de noordkant, de zonnige kant, werden lunchrooms en cafés gebouwd. “Tevens werd de Tunnelweg aangelegd, zodat mensen in één lijn het centrum in konden rijden, via de Bloemerstraat. Dan konden ze parkeren op Plein 1944, lunchen, koffiedrinken, winkelen en daarna naar de bioscoop.” Ook uit de omliggende dorpen kwamen veel mensen naar het centrum, zeker omdat steeds meer mensen toegang hadden tot een auto.


“Nijmegen wilde de originele straten bewaren en herstellen, maar ook een nieuw, modern uitgaansgebied creëren.”


De bioscoop werd in 1954 geopend. Het gebouw, met de naam Carolus fier in grote neonletters op het dak, doet inderdaad Amerikaans aan, met veel glas en een heel open uitstraling aan de voorkant, waar filmposters al door het raam te zien waren. “Het moet fantastisch zijn geweest om je auto te parkeren op het plein, met Carolus helemaal verlicht.” Er is weinig veranderd aan het gebouw in de tussenliggende jaren. Ook de binnenkant is volgens Kruidenier ‘een feestje’. De filmzaal heeft een blauw plafond met een sterrenhemel erin verwerkt. “Dat maakt het wel een lastig gebouw om iets anders mee te doen dan het vertonen van films. Het laatste wat ik hoorde is dat er horeca in komt. Ik hoop dat de unieke elementen van het gebouw dan intact blijven.”


De wijk Plant je Vlag in Nijmegen-Lent (2011)

Ontstaan als woonalternatief in de bouwstop tijdens de kredietcrisis


Door de kredietcrisis, die in de zomer van 2007 ontstond, viel de bouwsector nagenoeg stil: projecten konden niet meer gefinancierd worden, de vraag naar woningen kelderde. Alle grond in de Waalsprong aan de Lentse kan van de Waal, waar nieuwbouw stond gepland, zat op slot, zeg Andries Geerse, stedenbouwkundige en directeur van het Rotterdamse bureau WeLoveTheCity. “Maar de gemeente wilde dat er iets gebeurde. De wethouder zei: ‘als de markt het niet oppakt, dan moeten we het zelf doen.’”


Het idee: zelfbouwers maken samen met de gemeente en WeLoveTheCity een globaal ontwerp, waar een bestemmingsplan uit voortkomt, en bouwen vervolgens hun droomhuis – vandaar: Plant je Vlag. Geerse raakte in 2011 bij het project betrokken nadat hij de prijsvraag won om het project als stedenbouwkundige te begeleiden. De titel van zijn voorstel: ‘Hoe halen we de linkse Nijmegenaren over de brug?’ “Onze analyse was dat de Waalsprong een te burgerlijke wijk was met weinig experiment en weinig ruimte voor alternatieve woonvormen. Daar is in Nijmegen veel vraag naar en moest ruimte voor komen vonden wij.”

Links: Plant je Vlag in aanbouw, rechts: Strowijk Iewan | Foto's: Anne Hopman


Geerse en zijn team bivakkeerden op het terrein en hielpen de zelfbouwers. Hij maakte een plan voor “het rothoekje bij de rivier” dat ze toebedeeld kregen - het gebied eromheen bleef geserveerd voor projectontwikkelaars. “Ik tekende een stratenplan en dacht na over afwatering.” En er was ruimte voor zowel lage als hoge inkomens. “Niet alleen voor de happy few, maar ook sociale huurwoningen.” Binnen een jaar waren alle kavels verkocht, het was een succes. “En wat je er ook van vindt, mooi of lelijk, het is heel anders geworden dan wat er al was.”


"Het is treurig, maar waarschijnlijk moeten we weer op een nieuwe crisis wachten voor veranderingen in de bouwsector. Misschien heb je af en toe die rampen nodig."


Bijna wekelijks zien de ongeveer 250 bewoners regelmatig belangstellenden in hun wijk, van bussen met architectuurstudenten tot dagjesmensen op de fiets. Ze bezoeken dan bijvoorbeeld het grootste strocomplex van Europa en de eerste hennep beton woning van Nederland, beiden te vinden deze wijk met diverse woonvormen. “Er zijn veel verschillende plattegronden, bijvoorbeeld mensen die ondanks hun scheiding vanwege de kinderen in hetzelfde huis willen wonen,” vertelt Geerse. Ook is er ruimte voor nieuwe partners of aanleunwoningen voor grootouders. “De wijk is erg gemixt - jong en oud zit door elkaar - een grote diversiteit ten opzichte van reguliere Vinex-wijken.”


Geerse frustreert zich er over dat er geen navolging kwam van Plant je Vlag in andere delen van de stad. “De markt trok aan en projectontwikkelaars waren weer in charge. We hadden een wachtlijst voor 300 mensen, maar die konden we niet helpen. Het is treurig, maar waarschijnlijk moeten we weer op een nieuwe crisis wachten voor veranderingen in de bouwsector. Misschien heb je af en toe die rampen nodig.”


Stadseiland Veur-Lent (2015)

Ontstaan om de Nijmegen te beschermen tegen het hoge water


“Hier is meer sprake van een bijna-ramp, eigenlijk,” zegt landschapsarchitect en strategisch projectleider Omgevingsvisie Nijmegen Mathieu Schouten. “Al werden er natuurlijk wel uit voorzorg 200.000 mensen geëvacueerd, net als veel koeien en andere dieren. Een catastrofe werd afgewend, maar het was wel traumatisch.” Hij spreekt over de hoge waterstanden bij Nijmegen in 1993 en 1995. Op dat moment werd er door heel het land al nagedacht over een waterbeleid, het landelijke project heette Ruimte voor de Rivier. “Rijkswaterstaat kwam erachter dat de Waal bij Nijmegen een flessenhals-effect had,” vertelt Schouten. Wat volgde, is een bekend verhaal in de stad. De Waal moest worden verbreed. “Door klimaatverandering is er soms heel veel regen en soms juist een heel laag waterpeil. Rijkswaterstaat besloot dat het zo niet langer kon.”


“Hier is meer sprake van een bijna-ramp. Al werden er natuurlijk wel uit voorzorg 200.000 mensen geëvacueerd, net als veel koeien en andere dieren.”


Voor de gemeente betekende dit een verandering van de plannen. De stad zou er eigenlijk heel anders uit gaan zien. “Nijmegen was toen al bezig met de Waalsprong, er zouden eigenlijk huizen komen waar nu de Spiegelwaal is. Er zijn toen verschillende plekken bekeken waar mogelijk een extra geul kon komen. Rijkswaterstaat overwoog eerst om dit bovenlangs de stad te doen, maar dan ontstaat er een soort mini-polder.” Uiteindelijk werd besloten om een eiland te creëren, als ‘stapsteen’ naar de rest van de stad. De plannen voor de wijk de Waalsprong werden aangepast en werden meer op de Spiegelwaal gericht.

Stadsleiland Veur-Lent | Foto's: Anne Hopman


“Daarna kwam de technische kant. Hoeveel centimeter moest het water lager, hoe breed kon de rivier zijn en hoe verhield zich dat tussen de ambities en kwaliteiten van Nijmegen?” vertelt Schouten. “Het hele project heeft vijftien jaar geduurd, mijn rol was steeds anders.” Na oplevering was hij gebiedsregisseur voor het project Ruimte voor de Waal. “Een stad is nooit af,” zegt hij. “Door het project ontstonden plannen voor Hof van Holland, De Bongerd, het eiland natuurlijk, en de Waalsprong en Waalfront.” Ook zijn er onlangs nog vier scenario’s ontwikkeld voor de bebouwing van het stadseiland. “Daar is een enquête over geweest en de resultaten worden nu besproken in de raad.”


Het eiland ontstond uit noodzaak, maar de gemeente wilde in samenspraak met de stad een oplossing zoeken, zegt Schouten. “We wilden geen bak met damwanden, we hebben steeds geprobeerd de bedreiging van het water als kans te zien. Maar we moesten ook slecht nieuws brengen, er moesten woningen worden gesloopt en plannen worden veranderd. Er waren veel bijeenkomsten en info-avonden. Maar er ligt nu wel een vriendelijkere plek, met stranden.” Ideeën van bewoners zijn ook echt uitgevoerd, zegt hij. “Zo zijn er in de brug broedplekken gekomen voor huiszwaluwen, om maar iets te noemen.”


Dit is een artikel in het kader van de Maand van de Geschiedenis 2022: Wat een ramp.

185 weergaven

Comments


bottom of page