top of page

Hoog // Diep: De Molenpoort uit zijn dak

Beelden: Anne Hopman, Gebiedsvisie Vlaams Kwartier, Thomas Hagemeijer, Kamelia Marinkyova, Alma Bouwens

Winkelpassage De Molenpoort in de Nijmeegse binnenstad lijkt na vijftig jaar een levenseinde te bereiken: leegstand, weinig bezoekers en een gedateerde architectuurstijl. Het massieve bouwwerk van ruim 15.000 vierkante meter biedt kansen. Wat te doen met een verouderd winkelcentrum in tijden van online winkelen, woningnood en schaarse ruimte in de binnenstad?


Op een doordeweekse herfstochtend staat een dakloze man op het dak van winkelpassage De Molenpoort. In gewatteerde jas houdt hij zijn hand op. Een vrouw geeft hem kleingeld en snelt naar een van de weinige auto’s op het parkeerdek - goed voor de oppervlakte van anderhalf voetbalveld. De ochtendzon schijnt op rommelige balkonnetjes en grijze muren die het asfaltveld omsluiten. Voor de door het winkelcentrum ingekapselde Molenpoortkerk bromt een vierkante ventilator.


De dakloze man daalt vervolgens via de glazen ingang af richting het winkelcentrum. Binnen hangen vlaggen met de tekst ‘happy shopping’. In de overdekte passage die de Molenstraat met de Ziekerstraat verbindt, lopen mensen in jassen en pakken. Bij de supermarkt en de nagelsalon is het druk, maar om de hoek zijn rolluiken en lege winkelruimtes - het verhoogde café in het atrium is verlaten. Bij de roltrap knippert een lamp, op de eerste verdieping staart een winkelmedewerker leunend vanachter een toonbank door een glazen pui.


Vroeger trok het in 1972 gebouwde winkelcentrum veel volk. In een filmverslag van de opening na de eerste renovatie in 1985 vertelt een bezoekster enthousiast: “Het is intiem, het zijn chique winkels. In mijn kennissenkring van dames heeft iedereen het erover. Dan vragen we: ’zijn jullie al bij de Molenpoort geweest?’” In de film zien we live optredens van Henny Huisman en André van Duin. Buiten in de Molenstraat lopen olifanten. Op hun hoofd dragen ze een zilveren letter ‘M’ en over hun lichaam hangt een reclametekst van kledingwinkel Nelemans, gevestigd in de passage.


In een filmverslag van de opening zien we live optredens van Henny Huisman en André van Duin. Buiten in de Molenstraat lopen olifanten.


Vanaf 2010 verandert dat: steeds meer winkels staan leeg, de huren dalen en het publiek trekt naar de nieuwe gebouwde koopgoot van de Marikenstraat. In 2015 schrijft Rob Jetten, dan fractievoorzitter van D66 Nijmegen met een VVD-collega in De Gelderlander: “De hoogtijdagen van overdekte winkelcentra zijn voorbij. De Molenpoort kent veel leegstand en vormt geen eenheid met de Ziekerstraat en de Molenstraat. D66 en VVD willen afscheid nemen van de Molenpoort in de huidige vorm.”


Maar hoe zou zo’n nieuwe vorm er precies uitzien? Voor Paul Goedknegt, stedenbouwkundige van de gemeente Nijmegen is het duidelijk: het dak moet eraf en het gebouw moet plaats maken voor kleinschalig woon- en winkelgebied met meer openheid, straatjes en pleintjes, volgens hem ontstaat zo een “stedelijk weefsel met een knipoog naar de middeleeuwse Nijmeegse sfeer.” In de gebiedsvisie van Het Vlaams Kwartier is dat verder uitgewerkt, een ambitiedocument voor De Molenpoort op hoofdlijnen is klaar en naar de raad gestuurd. Op dit moment heeft projectontwikkelaar MWPO een architect aangesteld die op verdere invulling aan het studeren is. Een goed moment om stil te staan bij de plaats en functie van De Molenpoort in de binnenstad.

Van links naar rechts: ingang Ziekerstraat, galerij en winkel, 'happy shopping' | Foto's door Anne Hopman


De casus

Op een oktobermiddag rijden auto’s in colonne door de Tweede Walstraat. Sommige rijden via de hellingbaan het parkeerdek van de Molenpoort op, de meesten sjezen verder. Iets verderop stapt een jongen in trainingspak uit coffeeshop ’t Kunsje en springt bij een vriend achterop een scooter.


Voor de hellingbaan staat stedenbouwkundige Paul Goedknegt. Voor de gemeente houdt hij zich onder meer bezig met de gebiedsontwikkeling van de Nijmeegse binnenstad. Goedknegt kijkt naar de stroom auto’s en schudt zijn hoofd. “Zouden zij hier nu écht allemaal moeten zijn?”


Volgens de stedenbouwkundige komen een aantal zaken samen in de “casus Molenpoort”, zoals het op het gemeentehuis heet. “Ten eerste zijn er te veel auto’s in de stad,” zegt hij. “De garage op de Mariënburg en het parkeerdek op de Molenpoort tellen samen zo’n 625 plekken. Uit de binnenstadvisie blijkt dat de garages veel autoverkeer genereren. We willen uiteindelijk die plekken weghalen, de auto’s naar de randen van de stad brengen en zo de stad autoluw krijgen.”


Daarnaast benoemt Goedknegt de problemen van agressiviteit en drugstoerisme in het gebied rond de Tweede Walstraat en de Vlaamsegas. “Deze plekken zijn donker, een aantal gebouwen verloederd. Het zou mooi zijn als we meer openheid creëren. Samen met particuliere vastgoedondernemers kijken we of de gebouwen kunnen opknappen.”

Van links naar rechts: parkeerdek, ingang parkeerdek, afval | Foto's door Anne Hopman


Het grotere plaatje

Goedknegt loopt door de Vlaamsegas en strekt zijn handen uit. “Het wordt hier smaller, bijna claustrofobisch.” Hij wijst halverwege naar een gekleurd pand. “Hier komt een doorgang naar de Molenpoort. Aan de kant van de Molenstraat vragen we aan ondernemers of ze open ramen willen maken.” De stedenbouwkundige kijkt naar wat uitwerpselen op de grond. “We kijken naar een groter plaatje waarbij de stad binnen de singels meer eenheid moet vormen - van het Keizer Karelplein tot aan de Mariënburg.”


Overdekte winkelcentra zijn gedateerd, ook in Dukenburg en de Lindenholt krijgen de winkelcentra aanpassingen. “Online winkelen heeft een vlucht genomen,” zegt Goedknegt terwijl hij door de Molenpoort loopt. Hij wijst naar geëxposeerde schilderijen in voormalige winkeletalages. “Die kunst kan hier alleen staan omdat de huren zo laag zijn.” “We hebben eerst nog nagedacht over het vergroenen en kleine aanpassingen, zoals planten op het dak, maar uiteindelijk hebben we toch voor iets radicalers gekozen.”


“De persoon die iets moois kan ontdekken in de Molenpoort moet ik nog leren kennen.”


“We willen uiteindelijk naar een stad groeien met 200.000 inwoners. Dus die huizen moeten ergens komen,” voor de Coop supermarkt staat Goedknegt stil. “Deze straat - van de Molenstraat naar de Ziekerstraat - heeft zijn dienst bewezen, dus hier willen we een open winkelstraat houden. Met kleine doorkijkjes de Petrus Canisiuskerk en een pleintje met bijvoorbeeld horeca.”


Bij het atrium waar het Molenpoortcafé is gevestigd kijkt de stedenbouwkundig omhoog. “Deze plek doet mij altijd aan een zwembad denken.” Volgens Goedknegt is het gebouw niet uitnodigend met de enorme entrees, de verlaagde plafonds en de artificiële inrichting. “De persoon die iets moois kan ontdekken in de Molenpoort moet ik nog leren kennen.”

Van links naar rechts: wonen rond de Petrus Canisiuskerk, doorkijk vanuit Tweede Walstraat, nieuwe winkelstraat vanaf Molenstraat, wonen in hoek Vlaamsegas | Bron: Gebiedsvisie Vlaams Kwartier


Onbewoond eiland

Iemand die heeft geprobeerd de schoonheid van de Molenpoort te omarmen is Eireen Schreurs, docent en onderzoeker bij de vakgroep Urban Architecture aan de TU Delft. Althans, ze heeft er een aanzet toe gedaan. Elk jaar studeert een groep studenten van de vakgroep af op een herontwikkelingsproject: een jaar lang onderzoeken zij een gebied en maken daarvoor een nieuw ontwerp.


“Deels kozen we voor De Molenpoort omdat we door Corona niet over landsgrenzen konden kijken,” vertelt Schreurs, “maar ook omdat in het gebouw een aantal urgente vraagstukken samenkomen. De toekomst van de binnensteden, de teruglopende behoefte aan winkelen en het duurzaam hergebruiken van gebouwen.”


“Veeg je alles uit en begin je opnieuw of bouw je voort op het bestaande?”


De uit Nijmegen afkomstige Schreurs, die het gebouw kent, legt uit dat materialen hergebruiken niet enkel goed is uit duurzaam oogpunt, maar op die manier kun je ook het verleden van de stad - het binnenstedelijk weefsel - bewaren voor de toekomst. “Veeg je alles uit en begin je opnieuw of bouw je voort op het bestaande?”


Dit hergebruik - ook wel bricolage genoemd - voerden de dertig studenten soms tot in extreme door. “We vergeleken de opdracht met Robinson Crusoe die aanspoelt op een onbewoond eiland met een gereedschapskist. Vervolgens moet Crusoe een woonplek creëren met enkel materialen die hij op het eiland vindt.”


Door de onconventionele manier van onderzoeken en kijken naar een plek - de studenten kregen pas na een paar maanden toegang tot de bouwtekeningen van de Molenpoort - ontstonden interessante ideeën. Schreurs: “Sommigen lieten het dak intact, anderen pakten radicaal de sloophamer. Er waren mensen die een muziekcentrum bouwden, woningen voor zorgbehoevenden creëerden - er was zelfs iemand die de oude hellingbaan voor auto’s in de Molenstraat terugplaatste.


Glazen dak Molenpoort | Foto door Anne Hopman


Van dak naar gevel

Een van die studenten is Thomas Hagemeijer. Toen hij de Molenpoort voor het eerst onderzocht, viel de student op hoe groot het gebouw is. “Het gebouw voelt klein en weggestopt wanneer je er binnenkomt, terwijl het in werkelijkheid enorm is.” In zijn onderzoek laat Hagemeijer zien dat qua oppervlakte zowel de nabijgelegen Sint Stevenskerk als het Stadhuis op het perceel van de Molenpoort past.


“Wat ik uitdagend vond, is het zoeken van een ziel in het winkelcentrum,” vertelt de student. “Onze docent Eireen zat op de middelbare school in Nijmegen en ging in haar tussenuren naar De Molenpoort - zo heeft een hele generatie herinneringen aan het gebouw. Moeten we die weghalen?”


"Zelfs de gevelbordjes met de winkelnamen kwamen in een collage terug in het nieuwe ontwerp. Zo blijft de herinnering aan de winkels levend.”


Hagemeijer begon stukje voor stukje het gebouw te ontleden. Hij ontdekte dat er ventilatoren waren die nog vijftig jaar meekonden, dat de tegels in de vloer ergens anders geplaatst konden worden. “Medestudenten gebruikten de lampen opnieuw, de liftschachten en trappen - zelfs de gevelbordjes met de winkelnamen kwamen in een collage terug op een muur in het nieuwe ontwerp. Zo blijft de herinnering aan de winkels levend.”


Hagemeijers grootste ontdekking was het asfaltdak. “Een unieke, surrealistische plek in de stad: de kerk waar je op uitkijkt, de rust en de ruimte - dat moest ik bewaren.” Hij sneed in zijn ontwerp vlakken uit het dak en plaatste die op de gevels van de nieuwe gebouwen. “Als we het dak eraf halen, ontstaan er nieuwe gebouwen die voor het eerst ook een gevel krijgen, waarom gebruiken we daar het asfalt niet voor?”


"Als we het atrium loszagen en ontdoen van het systeemplafond, ontstaat een prachtig bouwwerk, bijna een kerk.”


Daarnaast ontdekte hij dat het pand er wellicht gedateerd eruitziet, maar wanneer men langzaam het gebouw ontleedt, komt er iets bijzonders tevoorschijn. “Het casco, de skelet van het gebouw, is van beton. Destijds in een stuk gegoten in een houten mal. Als we het atrium loszagen en ontdoen van het systeemplafond, ontstaat een prachtig bouwwerk, bijna een kerk.” Het valt wel mee met de kosten, zegt Hagemeijer over het creëren van zo’n atriumskelet. “Slijpen met een diamantzaag is duur, maar alle gesloopte materialen uit een drukke stad wegvoeren is ook kostbaar.”

Maquette en impressie ontwerp Molenpoort Thomas Hagemeijer


Mensen en wensen

Los van het hergebruik van materialen hebben de studenten ook gekeken naar het programma van het nieuwe gebouw. Oftewel: voor wie of wat is het nieuwe pand? Kamelia Marinkyova keek daarnaar. Toen ze voor het eerst Nijmegen bezocht was ze meteen gefascineerd door de Molenstraatkerk. “Het is zo dichtbij, maar wordt bedreigd, bijna opgeslokt, door het winkelcentrum.”


Tijdens haar onderzoek, begint Marinkyova niet met het winkelcentrum, maar met de Nijmegenaren. Samen met zeven andere studenten interviewt ze verschillende mensen over de stad. Het valt haar op dat de Nijmegenaren relatief veel sociale activiteiten mistten. “Samenkomen op een plek, een taalcursus doen, punten om uit te rusten.” Marinkyova ziet de discrepantie tussen de wensen van mensen en het aanbod in de binnenstad. “Na de Tweede Wereldoorlog, zijn er vooral winkels en ketens teruggebouwd, maar dat is niet meer wat de Nijmegenaar wil.”


“Samenkomen op een plek, een taalcursus doen, punten om uit te rusten.” Marinkyova ziet de discrepantie tussen de wensen van mensen en het aanbod in de binnenstad.


Het doen van antropologisch onderzoek bij het herontwikkelen van een gebied is niet gebruikelijk, vertelt Marinkyova. “Alles gaat snel tegenwoordig. We kunnen 3D-tekeningen maken, visuele presentaties over hoe een gebouw eruit komt te zien - maar dan redeneren we vanuit wat een gebouw moet zijn - terwijl het ook handig is om te kijken wat de omgeving en de mensen zelf willen”


Marinkyova houdt in haar ontwerp rekening met zowel de wensen van de mensen als van de stad: van een poppodium tot een leeszaal en woonruimtes tot een café. Uniek is dat ze de Molenpoortkerk, die niet bij het perceel van De Molenpoort hoort, betrekt in haar ontwerp. “In een stad als Nijmegen, waar zoveel verschillende mensen wonen, moeten we ons afvragen: voor wie is de kerk?” In haar onderzoek verwijst ze naar plekken in Nederland waar oude kerken zijn verbouwd tot een boekwinkel, museum of zelfs skatehal. “Het is iets om over na te denken”

Impressies, plattegrond en doorsnede ontwerp Molenpoort Kamelia Marinkyova


Het gebouw

Naast de materialen en de wensen van de omgeving kunnen we ook naar het gebouw als object kijken. Een van de studenten die dat heeft gedaan is Alma Bouwens. In haar onderzoek komen veel unieke aspecten samen van het pand, vertelt ze. “Rond en in het pand wonen mensen, er zijn kerkgangers, dagjesmensen, daklozen – op het dak komen mensen – iedereen leeft op dat perceel, maar langs elkaar heen.”


Bouwens legt uit dat er twee manieren zijn om de tijd van een plek af te lezen. “Je kan kijken naar bouwstijlen, hoe oud is een gebouw, maar ook: wat zijn de rituelen van de mensen die daar leven en wonen.” Zo belde ze met een opschrijfboekje aan bij de huizen rond de Molenpoort. “Ik vroeg aan iedereen of ik een foto mocht maken van het uitzicht. Iedereen keek tegen dat beton aan, zag een ander stukje, maar niemand zag het geheel.”


“Rond en in het pand wonen mensen, er zijn kerkgangers, dagjesmensen, daklozen - op het dak komen mensen - iedereen leeft op dat perceel, maar langs elkaar heen.”


Impressie, 3D-schets en plattegrond ontwerp ontwerp Molenpoort Alma Bouwens


Die hoekjes, het beton dat samenkwam op gekke plekken, dat waren punten die Bouwens bijzonder vindt. “Al die stijlen door elkaar, dát moet behouden blijven. Eigenlijk heb ik heel mijn onderzoek geleend om de verschillende soorten kanten en plekken waar de molenpoort en de omliggende gebouwen samen kwamen te vertalen in een aantal verschillende gebouwkarakters.” Op die manier beschouwt Bouwens de panden op het perceel van De Molenpoort niet als levenloos objecten maar als levendige karakters van een stad.


In haar definitieve ontwerp is die levendigheid ook terug te zien. “Tijdens het veldonderzoek ben ik bij Iriszorg binnengelopen en zag ik dat er veel behoefte was aan woningen waarbij zorgbehoevenden weer kunnen reïntegreren.” Ook ontdekte Bouwens een tekort aan betaalde ateliers voor kunstenaars in de stad. Maar ook ‘normale’ woningen, winkels en horeca zitten in het ontwerp. “Er zijn ruimtes waarbij deze mensen elkaar kunnen ontmoeten, maar dat hoeft niet. Die vrijblijvendheid vind ik beter passen bij deze tijd.”



“Als architectuurstudent heb ik nu al zo vaak gezien dat een gebouw pas na vijftig jaar gewaardeerd gaat worden. Als architect heb je de taak om vooruit te kijken.”


Dat Bouwens het verleden in haar ontwerp omarmt, betekent niet dat ze nostalgisch is. “Dat is niet de bedoeling – maar belangrijk is dat we bewust zijn van de plek in het verleden.” Zo stond er op het perceel van de Molenpoort naast de kerk een burgerweeshuis dat in de jaren zestig is gesloopt voor het winkelcentrum. “Als architectuurstudent heb ik nu al zo vaak gezien dat een gebouw pas na vijftig jaar gewaardeerd gaat worden. Als architect heb je de taak om vooruit te kijken.”


Ontmoeten

Vanaf de Molenstraat kijkt stedenbouwkundige Paul Goedknegt nog een keer naar de ingang van de Molenpoort. “Dit past niet in het historisch straatbeeld,” zegt hij erover. “Daar is iedereen het wel over eens.” Goedknegt heeft gehoord van het project van de TU Delft en ziet dat de studenten mooie plannen hebben. “Aan de andere kant moeten we ook realistisch blijven en de nadelen van het huidige complex niet romantiseren.” Daarbij is het volgens hem moeilijker om bepaalde elementen te behouden dan wanneer er iets nieuws wordt gerealiseerd. “Tenzij bepaalde elementen cultuurhistorisch de moeite waar blijken.”


Als het om de geschiedenis van de stad gaat, begrijpt Goedknegt de studenten. “We willen zeker niet het geheugen van de stad weghalen en het is goed dat met een ander perspectief naar het gebouw wordt gekeken."


Als het om de geschiedenis van de stad gaat, begrijpt Goedknegt de studenten. “We willen zeker niet het geheugen van de stad weghalen en het is goed dat met een ander perspectief naar het gebouw wordt gekeken. Sterker nog: hoe mooi zou het zijn om straks weer aan een kerk of kloostertuin te wonen, die nu verstopt zit en waar weinig Nijmegenaren weet van hebben?”


Over de invulling is ook Goedknegt kritisch. “Een tijd geleden is de Hessenberg opgeleverd, vlakbij de Lange Hezelstraat. “Dat was ook verloederd en is nu mooi geworden. Maar hebben we er ook van geleerd? Het zijn vooral woningen, er is weinig te beleven of plekken om elkaar te ontmoeten. Dat willen we nu anders: mensen willen elkaar graag ontmoeten, dat is helemaal duidelijk geworden tijdens de pandemie.” De stedenbouwkundige denkt aan pleintjes, openbare plekken, horeca en wellicht voorzieningen. “Maar die moeten dan echt iets toevoegen. Voorzieningen, als een bibliotheek of een muziekschool zijn er ook elders in de binnenstad.”


“Sommige gemeenten maken een beleidsplan, doen er een nietje doorheen en geven het aan de projectontwikkelaar,” zegt hij. “Dat willen we niet doen. We gaan meedenken en sparren. In de jaren zestig is een burgerweeshuis gesloopt voor de aanleg van dit winkelcentrum. Achteraf was dat zonde. Dat wil je niet nog een keer meemaken.”

906 weergaven

Comentarios


bottom of page