top of page

Boer zoekt bodem. Duurzame landbouw in regio Nijmegen

Hoog // Diep | achtergrondartikel


Tekst: Mieke Dings | Beeld: Anne Hopman en Mieke Dings Van voedselbos Ketelbroek tot Bodemzicht: de regio Nijmegen telt verschillende spraakmakende duurzame landbouwinitiatieven. Onlangs besloot de gemeente Nijmegen ze te ondersteunen: binnenkort opent het eerste stadslandbouwloket. Enige probleem is dat de gemeente zelf nauwelijks over grond beschikt en dus aangewezen is op regionale samenwerking. Wat kan de Groene Metropoolregio Arnhem-Nijmegen op dit vlak betekenen? Hoog // Diep-redacteur Mieke Dings schetst de stand van zaken, kansen en belemmeringen van duurzame landbouw rond Nijmegen.

Een paar fruitbomen omringd door heel veel nieuwbouwwoningen: wie in de Waalsprong nog iets van het Lentse tuindersverleden wil zien, moet tegenwoordig goed zoeken. Het is haast niet meer voor te stellen dat hier ooit in plaats van eengezinswoningen en appartementencomplexen, groente en fruit de grond uit schoten. Niet eens zo heel lang geleden was Nijmegen-Noord één van de plekken waar Betuwse boeren op kleine gemengde bedrijven voedsel voor zichzelf en voor de stad verbouwden. Door vele overstromingen in het verleden waren de gronden dusdanig vruchtbaar dat groenten en fruit (maar ook tabak!) er perfect groeiden. De pont die dit gebied tot aan de bouw van de Waalbrug met de stad verbond, bood een ideaal transportmiddel naar de markt in het centrum van Nijmegen. Volgens verhalen kwam er soms stadsmest mee terug. Schaalvergroting en globalisering En zo ging het eeuwenlang, totdat deze kleinschalige voedselketen na de Tweede Wereldoorlog door schaalvergroting en globalisering doorbroken werd. Stedelingen haalden hun voedsel voortaan in de supermarkt en de voormalige warmoezeniers gingen zich – aangemoedigd door de Rijksoverheid – specialiseren en hun boerenbedrijven vergroten, met flinke kassen en grootse groene weilanden tot gevolg. Al in 1987 was het gemengde warmoezeniersbedrijf in Lent en omstreken zo’n uitzondering dat enkele oud-tuinders in 1987 de stichting de Historische Tuin Lent [nu stichting de Warmoes, historische tuinderij, red.] oprichtten en een paar jaar later de historische tuin op de huidige plek aan de Griftdijk inrichtten. Ze zagen een soort levend museum voor zich dat, zo vermelden de statuten, “het traditionele warmoezeniersbedrijf zoals het in Lent en omstreken gewoon was, inclusief de wijze van telen” in stand moest houden.

Links: Gespaarde boomgaard in Hart van de Waalsprong, Midden en rechts: Historische tuinderij de Warmoes | Foto's: Anne Hopman


“Mensen komen hier niet alleen om koffie te drinken en onbespoten groente te kopen, maar ook om zelf te leren en hun kinderen te laten zien hoe duurzame kringlooplandbouw werkt.”


Dat deze historische tuin- en de kringlooplandbouw – en de korte voedselketen die ze vertegenwoordigt – een paar decennia later weer helemaal hot zou zijn, hadden de warmoezeniers vast niet kunnen bevroeden. Coördinator bij Warmoes Marlies van Loon: “Ze wilden vooral behouden, terwijl wij de kennis van toen ook toegankelijk willen maken voor het nu. De interesse in duurzaam en lokaal geproduceerd voedsel is echt groeiende. Mensen komen hier niet alleen om koffie te drinken en onbespoten groente te kopen, maar ook om zelf te leren en hun kinderen te laten zien hoe duurzame kringlooplandbouw werkt. Dat merken we ook aan het feit dat de bij ons georganiseerde workshops over moestuinieren, inmaken of fermenteren als een trein lopen. De vraag naar onze producten, maar ook kennis, is groter dan het aanbod. Dat horen we ook van andere initiatieven.” Groene pioniers Die grote interesse kunnen ze in de Kop van Malden alleen maar bevestigen. Zelfoogstmoestuin het Heerlijke Land kan nog wat deelnemers gebruiken, maar verder zitten ze hier voorlopig vol. Ze, dat zijn de vele groene pioniers waaronder Bodemzicht, Gelukkige Groentes en Kiemkracht die hier de afgelopen jaren in een mum van tijd zijn neergestreken. Allemaal hebben ze zo hun eigen insteek en opzet. Zo heeft de één een moestuin en de ander een voedselbos en werkt de één heel bewust met zelfpluk terwijl de ander thuisbezorgt. Wat ze delen is de ambitie om door middel van hun duurzame landbouw de bodem gezonder te maken, minder CO2 uit te stoten en de biodiversiteit te vergroten. Deze groene pioniers willen zich inzetten, zoals boerin Anne van Leeuwen van Bodemzicht in dit informatieve filmpje kort en bondig zegt, voor “landbouw met sociale, ecologische en economische win win win”.

Van links naar rechts: Het Heerlijke Land op Landgoed Grootstal. Bodemzicht op Landgoed Grootstal, plattegrond van de groene pioniers in de Kop van Malden | Foto's: Anne Hopman, plattegrond: Kop van Malden


Dat ze hier zo bij elkaar zitten, is geen toeval. Het begon jaren geleden toen de eigenaren van het hier gelegen Landgoed Grootstal de hete adem van de stad begonnen te voelen. Aanvankelijk kwam die in de vorm van woningbouwplannen en later in de vorm van recreatie, waarbij het landgoed als stedelijk uitloopgebied zou moeten fungeren. Omdat de eigenaren vreesden voor de versplintering en nog verdere achteruitgang van de natuur bij zo’n invulling, besloten ze zelf het heft in handen te nemen en het landgoed toekomstbestendig te maken. Eigenaresse Kien van Hövell tot Westerflier zei hier eerder over: “We hebben het landgoed zo’n honderd jaar in de familie en zagen op een gegeven moment de bodemkwaliteit en biodiversiteit achteruitgaan. We wilden daar iets aan doen, ook om het goed te kunnen behouden voor de toekomst. In plaats van reguliere pachtboeren, werken hier nu groene pioniers.”


“In plaats van reguliere pachtboeren, werken hier nu groene pioniers.”


Die groene pioniers hebben op hun beurt weer anderen aangetrokken, waardoor zich in het gebied nu negen initiateven zitten, variërend in grootte van één tot vijfeneenhalve hectare. “Goed voorbeeld doet volgen”, zegt Han Derckx, voormalig programmamanager Groen en Water bij gemeente Nijmegen en nu als adviseur bij verschillende landbouwbedrijven betrokken. “Dit soort initiatieven helpen te ervaren wat duurzame landbouw inhoudt. Vaak inspireren ze en trekken ze nieuwe initiatiefnemers – en soms ook reguliere boeren en bestuurders – over de streep. Zo heeft het beroemde voedselbos Ketelbroek van Wouter van Eck al voor heel wat navolging in Europa gezorgd, inclusief in Nijmegen. De groene pioniers in de kop van Malden doen nu hetzelfde en zo verspreidt het zich langzaam.” De gemeente Nijmegen en Heumen gaven al aan stadslandbouw te willen stimuleren [zie: de oriënterende notitie Nijmegen – stadslandbouw van de grond]. Inmiddels is voor de Kop van Malden zelfs een gebiedsvisie in de maak. Ideale voedingsbodem Maar ook op andere plekken rond de stad komen er steeds meer – en ook grotere – initiatieven bij. Zoals in Ooijpolder, waar in Millingen aan de Rijn een jaar geleden de ‘Land van Ons-boerderij’ de Biesterhof van start is gegaan, met 25 hectare landbouwgrond. En in Park Lingezegen, waar tussen Lent en Bemmel Stichting Doornik Natuurakkers graanteelt combineert met natuurherstel combineert op inmiddels ruim 30 hectare. En ten oosten van Elst opent binnenkort coöperatie Herenboeren haar eerste locatie, naar eigen zeggen na jarenlang honderden kopjes koffie met allerlei potentiële grondeigenaren gedronken te hebben. Nadrukkelijk eerste, want zo zegt Ingrid Kerkvliet, voorzitter van Herenboeren Lingezegen en Herenboeren Nijmegen: “We zijn een kleine coöperatie met grote ambities en we denken dat er rondom of in de buurt van Nijmegen plek is voor zeker drie Herenboerderijen.” Daarmee zou Herenboeren uiteindelijk zo’n 1.500 mensen moeten kunnen voeden.


7.500 hectare zou genoeg zijn om alle mensen in de Groene Metropoolregio van groente, fruit, peulvruchten en aardappelen te voorzien.


Ook Derckx denkt dat de stad hier klaar voor is: “Nijmegen is een ideale voedingsbodem voor duurzame landbouw. De stad heeft het juiste DNA: er wonen veel mensen met een sociaal en groen hart en veel natuur- en milieuorganisaties zijn hier gevestigd. Mede hierdoor werd Nijmegen in 2018 European Green Capital. Sindsdien is alleen maar duidelijker geworden dat verduurzaming niet alleen nodig is om uitstoot te verminderen, maar dat het ook maatschappelijke baten oplevert in de vorm van gezondheid, biodiversiteit, CO2 opslag en wateropslag. Daar komt nog eens bij dat Nijmegen in een zeer gevarieerd landschap ligt dat zich bij uitstek leent voor duurzame, natuurinclusieve landbouw.” Derckx rekende op basis van onderzoek van Meino Smit al eens uit dat 7.500 hectare genoeg zou zijn om alle mensen in de Groene Metropoolregio van groente, fruit, peulvruchten en aardappelen [dus geen graan en vlees, red.] te voorzien. “Dat is nog minder dan een kwart van de 36.000 hectare landbouwgrond die de regio telt.”

Van links naar rechts: Doornik Natuurakkers, recreatiekaart Park Lingezegen, zicht op de Ooijpolder met hagen en andere landschapselementen | Foto's: Anne Hopman en Mieke Dings, kaart: Park Lingezegen


Mogelijkheden te over dus, wil Derckx maar zeggen. “Probleem is echter dat er tot nu toe nauwelijks naar deze mogelijkheden wordt gekeken. Nijmegen spreekt zich wel uit voor de meer belevingsgerichte stadslandbouw, maar die is slechts in een beperkte zone rond de stad mogelijk. Bovendien creëert alleen het woord zelf al een contraproductieve tegenstelling tussen reguliere landbouw en deze nieuwe initiatieven. Gemeentes rondom de stad hebben over het algemeen geen specifiek voedsel- of landbouwbeleid. En het samenwerkingsverband dat hier juist over zou moeten gaan – de Groene Metropoolregio – heeft tot nu toe veel te weinig oog voor de potentie van het platteland. In het Groen-Blauw Raamwerk dat vorig jaar werd gepresenteerd is het buitengebied vooral stedelijk uitloopgebied. Je ziet de e-bikes bij wijze van spreken al door het landschap gaan. Zo’n kijk gaat volledig voorbij aan de enorme potentie die het buitengebied biedt voor voedselproductie, wateropslag, CO2-berging en wat nog meer allemaal. Er moet veel meer visie komen op de eigenstandige potentie van dit gebied en de manier waarop stad en land elkaar kunnen versterken. We hebben het wel over de Groene Metropoolregio!”

“Zo’n kijk gaat volledig voorbij aan de enorme potentie die het buitengebied biedt voor voedselproductie, wateropslag, CO2-berging en wat nog meer allemaal.”


Gerard Titulaer, mede-initiatiefnemer van de gebiedscoöperatie Oregional die “lokaal het nieuwe normaal” wil maken – en vraag en aanbod in de regio op elkaar af probeert te stemmen – is dit hartgrondig met Derckx eens. “Zo’n sterke visie had er natuurlijk al veel eerder moeten komen. Park Lingezegen had hét voedsellandschap van de toekomst kunnen zijn. Maar uiteindelijk ging het toch ook om een stedelijk plan waarin recreatie de boventoon voerde en dat bovendien van bovenaf neergelegd werd. De al aanwezige boeren zijn veel te weinig betrokken bij de planvorming en hebben dus de hakken in het zand gezet. Zo zonde. Dit park had met minder geld zoveel interessanter en vooruitstrevender kunnen zijn.” Want: “Veel boeren willen echt wel verduurzamen, maar ze zitten ook met een bedrijfsvoering en hebben daarom voldoende tijd en ruimte nodig om mee te kunnen denken en rekenen. In de Ooijpolder hebben boeren onder meer door de Vereniging Cultuurlandschap nu onderhoudscontracten voor landschapselementen voor de komende dertig jaar. Met zo’n termijn hebben ze zekerheid.” Schaalverkleining De Groene Metropoolregio zelf heeft intussen een verkenning naar de transitie van het landelijk gebied en eventuele te zetten stappen uitgezet. Adviesbureau WING is hier nu mee bezig. Derckx: “Ik mag hopen dat de Groene Metropoolregio haar rol alsnog pakt. Het is echt nodig om landbouw meer te omarmen en samen met boeren verder te verduurzamen. Het is de sleutel tot zoveel oplossingen.” Hij bekent met enige jaloezie naar het Van Gogh Nationaal Park in Brabant te kijken: “Dat is zo’n aansprekend plan; het werkt om mensen mee te krijgen.” Ook de voorzitter van Herenboeren hoopt dat de regio zich verbindend en faciliterend zal gaan inzetten om gebiedsgericht te gaan werken. Kerkvliet: “De Groene Metropoolregio zou per gebied moeten gaan kijken wat nodig is om het weer gezond te maken en met boeren en terrein beherende organisaties samen een systeem moeten gaan bedenken hoe daar te komen. Laten we een voorbeeldregio worden!”

“Veel boeren wachten af. En als er grond beschikbaar komt, concurreren duurzame boeren nu met projectontwikkelaars van zonneparken of bouwers die stikstofrechten nodig hebben.”


Over zo’n systeem is al en wordt steeds volop nagedacht, ook in het kader van het nog te sluiten Landbouwakkoord. Arianne Doeleman die als medebestuurslid van Herenboeren de laatste jaren veel grondeigenaren sprak, denkt dat een actiever grondbeleid enorm zou kunnen helpen. “Er is op het moment simpelweg heel weinig mobiliteit. Veel boeren wachten af. En als er grond beschikbaar komt, concurreren duurzame boeren nu met projectontwikkelaars van zonneparken of bouwers die stikstofrechten nodig hebben. Het zou kunnen helpen als overheden hier – ofwel door opkoop, ofwel door bestemming – nadrukkelijker voorrang kunnen geven aan duurzame landbouw. Zo gaan er ook geluiden op om landschapsgronden te introduceren, een soort tussenbestemming tussen natuur en landbouw.”

Van links naar rechts: Kassen in de Warmoes, opslag en LandgoedLAB Grootstal, door Eloi Koster ontworpen tafel voor het project Eet je uitzicht! in Diepenheim | Foto's Anne Hopman

Derckx benadrukt dat bestemmingsplannen sowieso aan herziening toe zijn: “Neem nou de bestemming agrarisch met waarden. Vaak is behoud van de openheid van het landschap daar belangrijk. Maar dat is ook maar een tijdsbeeld want die openheid is vaak door schaalvergroting tot stand gekomen en staat haaks op alle verduurzamingsplannen. Op dit moment zou duurzame landbouw met minimaal tien procent groenblauwe-dooradering – zoals de Vereniging Cultuurlandschap in het Aanvalsplan Landschap voorstelt – een veel betere invulling van zo’n bestemming zijn. Hetzelfde geldt voor opstallen: bij verduurzaming zijn er in plaats van megastallen eerder meerdere kleine stallen en kassen nodig. Zo kunnen bestemmingsplannen de transitie naar duurzame landbouw belemmeren.” Aan stallen en kassen is in de Warmoes in ieder geval geen gebrek. Het door gemeente Nijmegen aangekondigde loket voor stadslandbouw past er nog prima bij. Dat loket moet initiatiefnemers de mogelijkheid gaan bieden om ideeën uit te wisselen, gezamenlijk op te trekken en tegelijkertijd professionals en inwoners te informeren. Die kunnen op deze historische locatie in de toekomst misschien wel een Groene Metropoolregio fietskaart vinden die ze in het groot laat zien wat er bij de Warmoes in het klein te zien is: niet alleen een aantrekkelijk, maar vooral ook een gezond voedsellandschap waarin ze zelf een rol spelen. Want, zo benadrukt Kerkvliet nog maar eens: “Je krijgt het landschap dat je eet.”


Met dank aan: Han Derckx, Arianne Doeleman, Ingrid Kerkvliet, Marlies van Loon, Mariken Prüst en Gerard Titulaer

 

Wil je fietsen langs enkele groene pioniers rond Nijmegen? Bekijk dan deze routekaart: Eetbaar Nijmegen - agenda en kaart met eetbare initiatieven

491 weergaven

Gerelateerde posts

Alles weergeven
bottom of page