Interviewserie 'De rechtvaardige stad'
Door: Mieke Dings
ACN staat dit jaar in het teken van ‘PLEK: plaats maken voor de rechtvaardige stad’. Maar wat is een rechtvaardige stad en hoe werk je hier aan? Deze vragen stellen we dit jaar aan een aantal stadmakers en denkers. Dit keer praten we met Marian Stuiver, sociaal wetenschapper en hoofd van het programma Groene Steden bij Wageningen Environmental Research. Afgelopen zomer kwam het door haar samengestelde en deels geschreven boek The Symbiotic City, voices of nature in urban tranformations uit.
“Eigenlijk komt het hierop neer”, zegt Marian Stuiver terwijl ze een plaatje van een grote tekentafel met daaraan een bont gezelschap van dieren, planten en één mens tevoorschijn tovert. “Namelijk dat we voortaan bij alles wat we schrijven, bedenken of doen zo’n imaginaire kring van mensen en natuur om ons heen hebben en ons steeds afvragen aan wie onze ideeën of daden ten goede komen.” Want, zo licht ze toe, we hebben daar veel te lang als mens alleen gezeten en kijk waar dat ons gebracht heeft.
“Wat mij betreft zijn sociale en ecologische rechtvaardigheid niet los van elkaar te zien. We hebben die natuur keihard nodig.”
Stuiver: “Het wordt tijd dat we niet alleen onszelf maar ook de natuur – eigenlijk alle levende wezens - een stem geven. Dat betekent dat we moeten erkennen dat er wederzijdse afhankelijkheid is, niet alleen tussen mensen onderling of natuurlijke organismes onderling maar ook tussen mens en natuur. Die erkenning is nodig om het over rechtvaardigheid te kunnen hebben. Zonder symbiose geen rechtvaardigheid, kort gezegd. Wat mij betreft zijn sociale en ecologische rechtvaardigheid niet los van elkaar te zien. Wij hebben die natuur keihard nodig.”
Symbiotische stad
In het boek The Symbiotic City onderscheidt Stuiver vier natuurwaarden. Ten eerste, de functionele: de waarde van de natuur voor voedselproductie, voor bouwmaterialen en andere nature based solutions. Ten tweede, de culturele: de waarde van de natuur voor ontspanning en gezondheid. Ten derde, de intrinsieke natuurwaarde. Stuiver: “Toen ik met dit boek begon, was ik erg op de functionele waarde van natuur gericht. Gaandeweg ontdekte ik steeds meer waarden. In die zin is het boek voor mij ook een leerproces geweest. Nu zeg ik: laat minstens vijf tot tien procent van een nieuwbouwwijk verwilderen, laat de natuur daar haar gang gaan omwille van zichzelf.” En ten vierde, de toekomstige waarde van de natuur: namelijk om onze steden klimaatbestendig en veerkrachtig te maken en houden. Stuiver: “Die vier waarden moeten in een symbiotische stad vertegenwoordigd zijn.”
Met natuur aan tafel | Illustratie: Henk van Ruitenbeek
Hoe zo’n symbiotische stad er in de praktijk uit zou kunnen zien, toont Stuiver aan de hand van het midden van Nederland: Flevoland. Daarbij merkt ze meteen op: “Ik zie Nederland als één grote Deltastad, één verstedelijkt netwerk, met de Hoge Veluwe als het grootste park tussen de Randstad en het Ruhrgebied.” Midden in die Deltastad en dicht bij steden als Almere, Zwolle en Apeldoorn, zou Flevoland wat Stuiver betreft ten dienste kunnen staan van de regionale productie. Stuiver: “De veranderingen ten opzichte van nu zijn dat producenten dan echt aan regeneratieve landbouw doen en dat ze dus investeren in bodem, natuur en biodiversiteit volgens gesloten kringlopen. En dat ze daar ook voor betaald en gewaardeerd worden. En dat ze ook echt dingen produceren die van belang zijn voor die steden eromheen. Dat hoeft niet alleen voedsel te zijn, maar kunnen bijvoorbeeld ook struiken en bomen zijn of – en dat is echt een enorme kans en oplossing voor de bouw – biobased bouwmaterialen zoals vlas of olifantsgras zijn.”
Stuiver benadrukt dat al dit soort ideeën en ketens al lang door anderen zijn bedacht en of uitgewerkt: “Deels gaat het natuurlijk ook om retro-innovaties. De symbiotische stad brengt veel terug van wat we in onze modernistische verstedelijkingsopgave verloren zijn, zoals de samenhang tussen mens en natuur, het belang van buurten en regionale productie. Maar dan in een nieuw jasje en voor nieuwe doelen. Dit komt allemaal niet uit de lucht vallen maar is nog geen gemeengoed.” Hoewel er nog geen echt symbiotische stad bestaat, noemt Stuiver wel veel goede initiatieven. “Zelf ben ik erg geïnspireerd door de Urban Food Hubs in de armste wijken van Washington. Die produceren niet alleen voedsel op die plekken in de stad waar dit het hardste nodig is, maar doen via tuinieren en samen eten ook aan community building. Bovendien maken ze de stadsdelen waarin ze liggen groener en klimaatbestendiger.” Als Nederlands initiatief noemt ze onder andere Voedselpark Amsterdam, dat momenteel strijd voert om de Lutkemeerpolder aan de zuidwestrand van de stad als zodanig bestemd te krijgen.
Groenverdeling
Dat het niet allemaal meteen zo groots hoeft, wil Stuiver graag benadrukken. Daarom noemt ze ook graag een kleinschaliger initiatief als de Kaskantine, een door buurtbewoners opgezette stadsboerderij met eigen restaurant op een voorheen vrijwel ongebruikt grasveld in Amsterdam Nieuw West. Stuiver: “Uiteindelijk moet je wel een langetermijnvisie op sociaal-ecologische rechtvaardigheid hebben, maar ieder initiatief in die richting is waardevol. Zoals dat grasveld in Nieuw West zijn er in Nederland nog talloze anonieme of slecht toegankelijke grasvelden of perken, soms zelfs pal naast buurthuizen. Met een beetje inzet van overheid, tuinders en omwonenden of scholieren kunnen dit kleine buurtmoestuinen worden. Zo simpel kan het zijn. Vier dat soort initiatieven! Wij denken altijd dat zoiets tot iets groters moet leiden; ons vooruitgangsideaal zit ons wat dat betreft in de weg. Maar we kunnen ook zeggen: elke actie is in zichzelf al een resultaat. En als zo’n tuin twee jaar later niet meer werkt? Nou dan heeft het toch mooi twee jaar wel gefunctioneerd.”
“Uiteindelijk moet je een langetermijnvisie op sociaal-ecologische rechtvaardigheid hebben, maar ieder initiatief in die richting is waardevol.”
In wijken waar weinig groen of juist veel anoniem en slecht toegankelijk groen is, kunnen dit soort kleine initiatieven een groot verschil maken. Stuiver: “Ook in Nederland is de toegang tot groen zeer ongelijk verdeeld. Ga maar na: de groene wijken zijn de rijke wijken. Uit recent onderzoek kwam naar voren dat zo’n 3,5 miljoen mensen in Nederland in een versteende buurt wonen. Dan gaat het vooral om mensen met lagere inkomens, die ook al minder toegang tot klimaatmaatregelen hebben. En dat terwijl uit onderzoek gebleken is hoe belangrijk groen is voor gezondheid én klimaat. Deze mensen hebben dus dubbel pech. Over deze ongelijkheid publiceerde het tijdschrift One World afgelopen zomer een goed artikel, met treffende foto’s van de groenste en minst groene wijken van Den Haag.”
Terwijl verschillende woningcorporaties al stappen zetten en enkele grote steden puntenplannen maken, pleit Stuiver met andere partijen voor landelijke groennormen. Stuiver: “Dat kunnen allerlei normen zijn. Bijvoorbeeld normen voor groen dichtbij, groen op loopafstand, de hoeveelheid groen per wijk, de kroonbedekking. Zo is eerder de 3-30-300 regel geopperd, die in ieders omgeving 3 bomen, 30 procent kroonbedekking en een parkje op 300 meter afstand voorschrijft [als streven opgenomen in het Nijmeegse coalitieakkoord, red.]. Het kan ook gaan over de hoeveelheid groen in tuinen of op daken, zoals in Frankrijk een paar jaar geleden voor bepaalde gebouwen is vastgesteld.” Belangrijk is, zo benadrukt Stuiver met veel anderen, om hierbij oog te houden voor de kwaliteit van dat groen. “Gaat het om gras? Gaat het om inheemse struiken, kruiden? Je zou de normen moeten specificeren. We zijn hier nu met de rijksoverheid over in gesprek.”
Inhaalslag
Een andere belangrijke ontwikkeling richting een meer symbiotische stad, vindt Stuiver de recente natuurrechtenontwikkeling. “Dan gaat het niet om de rechten van de mens op natuur, maar om de rechten van de natuur zelf. Weet je dat de ecokathedraal van Louis le Roy in Heerenveen al in 2007 als ‘ecokathedraalproces’ een plek in het bestemmingsplan heeft gekregen? Dat was eigenlijk een rechtsidentiteit avant la lettre.” Inmiddels hebben rechtszaken in binnen- en buitenland duidelijk gemaakt dat ook rivieren en andere ecosystemen rechtspersonen kunnen zijn. Stuiver: “Bewoners zouden via burgerberaden kunnen afspreken welke natuurlijke entiteiten ze in hun stad zo belangrijk zijn dat ze een rechtsstatus verdienen. Zo zou Nijmegen kunnen besluiten om, in navolging van de poging die nu voor de Maas ondernomen wordt, de Waal een rechtsstatus en dus een stem te geven. Het lastige is dan wel dat je altijd met de vraag blijft zitten wie die stem kan vertegenwoordigen. Een vraag waarover ik me momenteel ook met collega’s buig.”
“Nijmegen zou kunnen besluiten om de Waal een rechtsstatus te geven.”
Om diegenen die willen op weg te helpen, maakte Stuiver met collega’s van Wageningen University & Research, Eindhoven University of Technology en de Universiteit Utrecht een soort leidraad voor inclusief leiderschap richting de symbiotische stad. Daarin staan voor vier fictieve personen, van Archy Tekt tot Bep Alen, de belangrijkste prioriteiten, uitdagingen, tools en voorbeelden weergegeven. De tools variëren van eerder ontwikkelde Empathize tools tot Community mapping en als voorbeelden zijn lopende projecten zoals Rotsoord in Utrecht, Groen Kortenoord in Wageningen en operatie Steenbreek opgenomen. Stuiver: “Ik wil een wetenschapper zijn die de stem van anderen ook kan verkondigen, van zowel mens als natuur. Nog te vaak presenteren collega's inzichten als nieuw, terwijl ze vergeten dat alle kennis co-creatie is. Ik zeg niet dat ‘t me altijd lukt maar ik ontmoet gelukkig steeds meer mensen die vanuit ‘wij’ in plaats van ‘ik’ denken. Daarover gaat inclusief leiderschap en ecocentrisme óók, vergeet je zelf eens een keer en stel een ander wezen centraal.”
De leidraad ‘voor alle denkers en doeners die willen leren hoe ze een groene stad voor iedereen kunnen bouwen’ is in november 2022 verschenen en hier te vinden.
Comments