Buiten spelen in de stad
- ACN
- 31 mrt
- 4 minuten om te lezen
Bijgewerkt op: 14 apr
Habitat | 31.03.2025 | terugblik
ACN en Radboud Reflects | Verslag: Bas van Woerkum-Rooker
‘Buitenspelen is niet alleen iets voor kinderen, maar gaat over brede maatschappelijke ontwikkelingen.’ Met die boodschap opende gespreksleider Dave Willems de avond. De stad verdicht, en kinderen komen steeds minder buiten. Hoe maken we de buitenruimte weer aantrekkelijk? En hoe gaan we om met de beperkte ruimte die er in steden is? Tijdens dit programma, georganiseerd door ACN en Radboud Reflects, spraken pedagoog Saskia van Schaik, en ontwerper Elger Blitz over het belang van buitenspelen en hoe we plaats moeten maken voor speelruimte in de stad.

Verwilderingspedagogiek
Van Schaik, onderzoeker aan de Radboud Universiteit, introduceerde de term ‘verwilderingspedagogiek’, een concept waarin kinderen meer ruimte krijgen om zelf te ontdekken en hun eigen verantwoordelijkheid te nemen in de interactie met hun omgeving. Ze pleitte voor een pedagogisch klimaat waarin kinderen niet enkel beschermd worden van risico’s, maar juist worden aangemoedigd om hiermee te leren omgaan. ‘Ik wil een pleidooi houden voor verwildering houden. Durven loslaten, durven vertrouwen, verantwoordelijkheid delen.’ Verwilderingspedagogiek staat in scherp contrast met de gecontroleerde en afgebakende speelplekken die we in stedelijke gebieden vaak aantreffen.
In plaats van kinderen te beperken tot een afgebakend speelterrein, zouden we moeten nadenken over hoe we hen de vrijheid kunnen bieden om te spelen in een natuurlijker ongerept gebied.
In plaats van kinderen te beperken tot een afgebakend speelterrein, zouden we moeten nadenken over hoe we hen de vrijheid kunnen bieden om te spelen in een natuurlijker, ongerept gebied, zoals een moeras. Het moeras is een gebied waar kinderen vrij kunnen exploreren, zonder dat alles al van tevoren is vastgelegd. Zij toonde de foto van een groep kinderen in een kring, koppen omlaag, starend naar een regenworm. In een onvoorziene situatie als deze ontstaan mogelijkheden om samen te werken, conflicten op te lossen en te leren over de omgeving. Van Schaik wees op onderzoek dat aantoont dat kinderen die buiten spelen in groenere omgevingen, niet alleen fysiek actiever zijn, maar ook beter in staat zijn om met risico’s om te gaan. Ze ontwikkelen een rijker taalaanbod, leren hun motoriek beter te beheersen en hebben minder conflicten met anderen.

Waarom lukt het ondanks de voordelen niet om ‘het moeras naar de stad te brengen’? Het idee van rust, reinheid en regelmaat, dat zijn oorsprong vindt in Johan van Beverwyck’s Schat der Gezontheyt en een grote invloed heeft gehad op de Nederlandse cultuur, speelt daar volgens Van Schaik een sleutelrol in. Rust en regelmaat waren zijn antwoord op het voorkomen van ziekteoverdracht. Het idee dat kinderen geen vuile handen mogen krijgen, dat alles binnen huis schoon moet blijven, en dat kinderen niet te laat naar bed mogen, zijn nog steeds zichtbaar in de opvoeding vandaag de dag. ‘We zijn daarin doorgeslagen’, stelde van Schaick.
Ruimte laten voor het onverwachte
Elger Blitz, ontwerper bij Carve, beaamde dat speelplekken niet vooraf gedefinieerd moeten zijn. In plaats van te ontwerpen voor specifieke activiteiten zoals schommelen of klimmen, zou een speelplek moeten uitnodigen tot ontdekking en creatief spel. Blitz toonde tijdens de bijeenkomst een aantal voorbeelden uit zijn werk die dit idee ondersteunen. Hij benadrukte dat een speelplek juist moet functioneren als een ruimte die ruimte biedt voor het onverwachte. ‘Je moet ruimte laten voor het onverwachte.’ Zo liet hij een organische vorm zien, die in de zomer door omwonenden gevuld werd met water, en als een lokaal zwembad fungeerde. En een zwembad met een soort halve cirkel, waar een skimboarder besloot overheen te glijden.
In zijn werk Homo Ludens betoogde Huizinga dat spelen de basis is van elke cultuur. Het is niet alleen voor kinderen, maar ook voor volwassenen.
Spelen gaat volgens Blitz verder dan de fysieke activiteit van kinderen. Het is een fundament van menselijke cultuur. Deze gedachte sluit aan bij de ideeën van de beroemde Nederlandse cultuurhistoricus Johan Huizinga. In zijn werk Homo Ludens betoogde Huizinga dat spelen de basis is van elke cultuur. Het is niet alleen voor kinderen, maar ook voor volwassenen.

Ook haalde Blitz de architecten Aldo van Eyck en Jakoba Mulder aan. Zij zeiden: ‘Spelen is alles wat komt na de primaire behoeften van de mens.’ Blitz haakte hierop in en legde uit dat, in plaats van speelplekken te ontwerpen met vooraf bepaalde spelmogelijkheden, we ruimte moeten creëren waar kinderen zelf kunnen ontdekken wat ze kunnen doen. ‘Er moet niet op elke straathoek dezelfde speelplek staan, dan is er niks aan. Ik geloof er heel erg In dat we geen geprogrammeerde speelpellen maken maar dat we mensen uitnodigen tot exploreren.’
Wordt de ruimte wel eerlijk verdeeld, gezien het aantal kinderen en het gering aantal speelplekken waar zij echt kunnen spelen?
Een van de belangrijkste uitdagingen in het stedelijke landschap is het gebrek aan ruimte en de toenemende verkeersdrukte. Steden worden steeds dichter bebouwd, waardoor er steeds minder ruimte overblijft voor groen en speelplekken en de auto krijgt vaak prioriteit. Blitz haalde Amsterdam aan als voorbeeld van een stad die worstelt met dit probleem. ‘Er zijn veel meer kinderen dan ruimte toelaat om groen te behouden.’ Een speelplaats hoog in de bomen, zoals ze bij Carve ooit voor het Vondelpark ontwierpen, voegt dan letterlijk een nieuwe dimensie toe. Maar uiteindelijk is het een politiek én sociaal vraagstuk. Wordt de ruimte wel eerlijk verdeeld, gezien het aantal kinderen en het gering aantal speelplekken waar zij echt kunnen spelen?
Identiteit van een plek
Buitenspelen is essentieel voor kinderen, maar niet alleen voor hen. Het heeft grote voordelen voor de gezondheid, creativiteit en sociale interactie van jong én oud. Speelplekken in de stad vervullen een belangrijke schakelfunctie in een buurt voor alle alle bevolkingslagen. ‘Ze kunnen ook identiteit geven aan een plek’, stelde Blitz tijdens het nagesprek. Van Schaik en Blitz benadrukten hoe belangrijk het is om controle los te laten en te denken in flexibele, toegankelijke speelplekken die niet vastzitten aan rigide regels. In een stad met beperkte ruimte moeten we creatief zijn en manieren vinden om elke centimeter optimaal te benutten, zodat we zowel kinderen als volwassenen de kans geven om te spelen, te ontdekken en te groeien.
Dit programma is onderdeel van de themareeks ‘Habitat’. In het jaarprogramma 'Habitat' bespreekt ACN hoe Nijmegen zich ruimtelijk kan ontwikkelen tot een nabije stad die leefwerelden samenbrengt én sociaal duurzaam is ontworpen.
Comments