top of page
Foto van schrijverACN

Pionieren in Winkelsteeg

ACN presenteert | terugblik 24.05.2022


Hoe ontwerp je vanuit het niets een divers en levendig stadsdeel? Eén van de belangrijkste stadsuitbreidingen van Nijmegen de komende jaren is Winkelsteeg. Nu is het een smoezelig bedrijventerrein met veel braakliggend grond, ingeklemd tussen het Goffertpark en het Maas-Waalkanaal. Het moet het oude Vinex-denken ver achter zich gaan laten en een stadsdeel worden waar wonen, werken en leven elkaar aanvullen. Tijdens een avond in Arthouse LUX ging Lema Salah in gesprek met stedenbouwkundigen Han Dijk (PosadMaxwan), Jeroen de Willigen (De Zwarte Hond) en socioloog Jochem Tolsma (Rijksuniversiteit Groningen).


Een moeilijke opgave

Han Dijk presenteerde zijn visie op Winkelsteeg, die voortkomt uit de ‘Ontwikkelvisie Winkelsteeg 2035’ die PosadMaxwan samen met SITE Urban Development voor het gebied opstelde. Een moeilijke opgave, stelde Dijk. Hij liet zien hoe het stadsdeel door het afgraven van het Maas-Waalkanaal en stadspark De Goffert in de jaren ’30, de komst van Philips in de jaren ’50 en de aanleg van omliggende wijken als Dukenburg een allegaartje is geworden. Er is geen duidelijk profiel, het is een restplek met hier en daar bedrijvigheid geworden.


Om een mix van wonen en werken te laten slagen, moet zorgvuldig gemengd worden, zei Dijk. ‘Want niemand wil boven een houtzagerij wonen en heel de dag zaaggeluiden horen.’


Dijk lichtte het belang toe van een verbinding tussen Goffertpark en het Maas-Waalkanaal om de afstand tussen de stedelijke gebieden kleiner te maken. ‘Als je nu in Winkelsteeg bent en naar de overkant van het kanaal wil, moet je vele trappen op en een hoge brug over’, vertelde hij. Oplossingen daarvoor zijn meer groene aders, meer ruimte voor fietser en voetganger en een mix van wonen en werken om het gebied levendiger te maken. Om een mix van wonen en werken te laten slagen, moet zorgvuldig gemengd worden, zei Dijk. ‘Want niemand wil boven een houtzagerij wonen en heel de dag zaaggeluiden horen.’


De inclusieve stad

Voorbeelden van woon-werkmenging zijn er nog niet veel, vertelde Dijk. Bedrijven zijn vaak huivering om naast een woonwijk te wonen en bewoners ervaren snel overlast. Maar die voorbeelden kwamen wél van Jeroen de Willigen, die als creatief directeur van De Zwarte Hond onder meer in Nijmegen werkt aan de nieuwbouwwijk ‘Hart van de Waalsprong’. Daar is hij bezig om een stadshart in Lent te creëren. Ergens is dat raar, vond De Willigen. ‘De huizen staan er allemaal al, maar we zijn nu pas aan wonen, werken en voorzieningen aan het mengen.’ Idealiter zou je dat al eerder willen, zei hij, en niet achteraf, want buurten lijken zich in Nederland altijd uit te sorteren: werken komt bij werken, wonen bij wonen, rijk bij rijk en arm bij arm. ‘Een goede stad beheren is hetzelfde als tuinieren: je moet het onderhouden.’ In dit geval om contact tussen verschillende bevolkingsgroepen te behouden.


De Willigen liet aan de hand van voorbeelden uit Rotterdam en Groningen zien hoe mengen goed kan werken. Zo is Rotterdam-West een levendige wijk vanwege de verschillende typen woningen die je daar vindt, van koopwoningen tot sociale huur. Dit in tegenstelling tot de nieuwe wijken aan de Maasoever, die vooral bestaan uit dure appartementen. Dan krijg je, vertelde De Willigen, juist eenheidsworst. Ook vertelde hij over Groningen, waar in de jaren zeventig de auto al uit het centrum werd gehaald. Daardoor kunnen voetgangers en fietsers beter van de openbare ruimte gebruikmaken dan in andere steden.


De stad mengen

Jochem Tolsma stelde in de discussie dat de werkelijkheid vaak grilliger is dan stedenbouwkundigen doen voorkomen. Het is lastig om een stad te sturen vanachter de tekentafel. Uit onderzoek blijkt namelijk dat het onduidelijk is hoe we de stad goed kunnen mengen. Moeten we dat doen op het niveau van de straat, wijk of juist het stadsdeel? Uiteindelijk moet de politiek daarin een keuze maken.


Je moet mensen niet mensen bij elkaar zetten om betere statistieken te krijgen – het moet ook werken.


Tegen het einde van de avond ontstond een discussie over maakbaarheid. De Willigen wilde niet dat wijken te homogeen worden, Tolsma vroeg zich echter af hoe we bevolkingsgroepen het beste kunnen mengen. Je moet mensen niet mensen bij elkaar zetten om betere statistieken te krijgen – het moet ook werken. Gespreksleider Salah vroeg zich af waarom mengen überhaupt zinvol is: mensen beslissen zelf toch waar en hoe ze willen wonen? Dat klopt, zei Dijk. Maar kijk naar Winkelsteeg. Het gebied pleit voor mengen, want het is er nu, vooral in de avonduren, gevaarlijk. Het is verloederd, je fietst er niet graag doorheen. Daarom moet Winkelsteeg meer geïntegreerd worden in de stad. Bovendien wil je er mengen omdat je meer banen in de stad wil creëren en wil dat mensen er ook gaan wonen om het aantal vervuilende reisbewegingen te beperken. ‘Mengen is dus geen doel, maar een middel.


 

Dit is een programma in het kader van ‘PLEK: plaats maken voor de rechtvaardige stad’. Het komende jaar onderzoekt het Architectuurcentrum Nijmegen (ACN) welke maatschappelijke en ruimtelijke interventies bijdragen aan een rechtvaardige stad. Wil je op de hoogte blijven van de activiteiten van Architectuurcentrum Nijmegen? Schrijf je dan in voor de maandelijkse nieuwsbrief










323 weergaven

Gerelateerde posts

Alles weergeven

Bình luận


bottom of page