top of page
  • Foto van schrijverACN

Terugblik 10 mrt// ACN college: Donna van Milligen Bielke

10-03 / LUX 6 / 20.00-21.30 / 50 bezoekers


Dit jaar nodigt het ACN vijf spraakmakende architecten en beeldend kunstenaars uit om college te geven over hun vak en hun persoonlijke drijfveren. Architect Ninke Happel (HCVA) trapte de reeks af, winnaar van de Jonge Maaskantprijs Donna van Milligen Bielke nam dinsdag 10 maart het stokje van haar over.


Van Milligen Bielke opereert op het snijvlak van stedenbouw en architectuur. Ze is, zoals ze zelf zegt, “geen politicus maar een hardcore architect die zich bezighoudt met ruimte”. Ze maakt wat zij mooi vindt en ontwerpt wat zij denkt dat goed is voor de stad. Is ze daarmee in een hokje te plaatsen? Behoort ze tot een nieuwe generatie architecten?

De architect deelt haar college in drie delen in: ‘research’, ‘testing’ en ‘building’. Haar eerste paal is onlangs de grond ingegaan: een project dat nu onherroepelijk onder ‘building’ valt, maar de daaraan voorafgaande periodes van research en testing zijn niet minder belangrijk, eerder essentieel.


Onder ‘research’ laat ze ons twee projecten zien: een nieuw ontwerp voor de Stopera (haar afstudeerproject) en het ontwerp dat ze voor de Prix de Rome maakte: Cabinet of Curiosities. Beide kenmerken zich door radicale ingrepen in de openbare ruimte die losstaande gebouwen verbinden, vage ruimtes definiëren, aansluiting zoeken bij bestaande stedelijke structuur en het publiek uitnodigen. Van Milligen Bielke vergroot eerst het probleem waarna ze met een passende oplossing komt. De Stopera in Amsterdam is een goed voorbeeld: dit enorme gebouw is groot en ondanks de publieke functie weinig uitnodigend. Het eerste wat Van Milligen Bielke heeft gedaan, is het gebouw nog groter maken en het probleem letterlijk uitvergroten. Vervolgens deelt ze het op in behapbare onderdelen, definiërend en uitnodigend. Toen ze gelijkenis zag tussen haar plattegrond en Victory Boogie Woogie van Piet Mondriaan, doopte ze het project Victory Boogie Woogie.


Voor de Prix de Rome gaf ze met ‘Cabinet of Curiosities’ antwoord op de vraag hoe de stad een nieuwe relatie met haar geschiedenis kon maken. Met een gedurfd ontwerp voor het centrum van Rotterdam verbond Van Milligen Bielke de geïsoleerde grote gebouwen in de lege ruimte die zo kenmerkend voor de stad zijn. Het geheel geeft een gevoel van herkenbaarheid door de spiegeling van de beeldtaal van de historische architectuur in een eigentijdse abstracte uitvoering. Let wel: in de research fase is alles fictief.


Dit geldt niet voor de testing fase. Hierin toetst Van Milligen Bielke haar ontwerpen voorzichtig aan de praktijk. Zo ontwierp ze de plattegrond voor een expositie in de Zuiveringshal in Amsterdam: vier soorten wanden die de hal opdeelden in verschillende ruimtes die familie van elkaar zijn en toch een eigen identiteit behouden. Daarnaast ontwierp ze een stedenbouwkundig plan voor Palazzo della Regione, het voormalige stadhuis van Padua. Juist door de ongemakkelijke ruitvormige plattegrond van het Palazzo als uitgangspunt te nemen en de vervreemding door te zetten en te radicaliseren, wordt in het nieuwe ontwerp de hechting met de stad verbeterd en gecorrigeerd. Ook hier bekijkt Van Milligen Bielke de gehele stedelijke structuur en ontwerpt vooral op gevoel binnen deze context ruimtes in plaats van opzichzelfstaande gebouwen.


Dan de buildingfase. Ondanks de intuïtieve werkwijze slaagt ze erin haar organisch tot stand gekomen ontwerpen in de praktijk te handhaven. Los van knellende bestekken, lastige programma’s van eisen of op de rem trappende ontwikkelaars. ‘Hoe dan precies?’ wil de zaal weten. Geef ons handvatten hoe je radicaal achter je ontwerp blijft staan en toch de slag naar de weerbarstige praktijk maakt. Een concreet antwoord blijft uit, maar haar projecten De Kunstwerf in Groningen en Atlas of Spaces in Leidsche Rijn zijn dat misschien wel. Van Milligen Bielke kleurt hier niet netjes binnen de lijnen, al zijn het gevoelige ontwerpen waarbij goed gekeken is naar alle eisen en gelet is op de aansluiting met de omliggende stedelijke omgeving.


Die eerste paal ging in Groningen de grond in, waar straks vier verschillende theatergezelschappen een eigen plek vinden, overal ‘ten tonele’ kunnen komen, elkaar vinden en niet alleen verbinding houden met de veelzijdige stad om hen heen, maar deze ook letterlijk omarmen. Of ze in een hokje of generatie is te plaatsen? Zelf snapt ze wel dat ze in één adem wordt genoemd met bijvoorbeeld Monadnock of Rossi. Vooral Job Floris (Monadnock) is een voorbeeld, maar ze is niet bezig in een bepaald profiel te passen: ze maakt gewoon wat ze mooi vindt.


71 weergaven

Gerelateerde posts

Alles weergeven
bottom of page